Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats];
4 maart 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1974. De officier van justitie had op 16 februari 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de beschikking gehouden, waarbij betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist en een leerling verpleegkundige. De officier van justitie was niet aanwezig.
Betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven dat zij zich niet prettig voelt in de huidige zorgsetting en dat zij geen opvolgende zorgmachtiging wenst. Haar advocaat heeft echter aangevoerd dat het verzoek voldoet aan de wettelijke vereisten en dat betrokkene de zorg nodig heeft. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat betrokkene moeilijk te stabiliseren is en dat er eerder wijzigingen in haar medicatie zijn geweest die effect hebben gehad op haar gedrag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een bipolaire stoornis met manisch psychotische decompensaties. De rechtbank oordeelt dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen verplichte zorg wordt verleend. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk geacht en de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Borm en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2024, met een schriftelijke uitwerking op 18 maart 2024.