ECLI:NL:RBZWB:2024:1630

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
419006
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1983, die momenteel verblijft in een penitentiaire inrichting. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek, omdat hij geen psychische problemen ervaart en geen drugs meer gebruikt. Zijn advocaat heeft primair verzocht om afwijzing van het verzoek, maar subsidiair om een kortere zorgmachtiging van vier weken toe te staan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder schizofreniespectrumstoornissen en verslavingsstoornissen. De rechtbank oordeelt dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen verplichte zorg wordt verleend, gezien het gedrag van betrokkene en zijn eerdere incidenten. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging voor de duur van vier weken te verlenen, met aanhouding van het overige deel van het verzoek, zodat betrokkene de kans krijgt om met een onafhankelijke psychiater te spreken. De rechtbank verwacht dat er voor de afloop van de zorgmachtiging een nieuwe medische verklaring zal worden ingediend, waarna het overige deel van het verzoek opnieuw zal worden behandeld.

Uitspraak

REHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419006 / FA RK 24/647
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende bij de Penitentiaire Inrichting (PI) [locatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.S. van Aken te Zierikzee.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 12 februari 2024, ingekomen ter griffie op 12 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 februari 2024;
- de medische verklaring van 7 februari 2024;
- een (niet ingevulde) zorgkaart van 11 december 2023;
- een zorgplan van 8 december 2023;
- een informatierapport Wvggz van 9 februari 2024;
- een informatierapport Wvggz van 11 januari 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift van een zorgmachtiging van 8 december 2023;
- een beschikking ter verbetering van de herstelbeschikking van 9 oktober 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024, bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam] , senior verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft ten tijde van de mondelinge behandeling aangegeven dat hij gedetineerd zit en dat hij over ongeveer drie maanden vrijkomt. Het gaat verder goed met hem. Betrokkene is het niet eens met het verzoek. Hij was eerder akkoord gegaan met het verlenen van een zorgmachtiging, en daarmee het innemen van medicatie, omdat dit een voorwaarde was om bij een zorginstelling te verblijven. Nu betrokkene niet meer in een zorginstelling verblijft, ziet hij de noodzaak er niet meer van in. Daarbij komt dat betrokkene van mening is dat hij geen psychische problemen heeft. Verder geeft betrokkene aan dat hij geen drugs meer gebruikt sinds hij niet meer bij de zorginstelling verblijft. Ook geeft hij aan dat hij in zijn detentieperiode op vrijwillige basis een depot heeft geaccepteerd. Verder heeft betrokkene niet met de onafhankelijke psychiater gesproken, omdat hij niet op de hoogte was van de voorgestelde dagen en tijden om een gesprek te voeren. Dat hij op verschillende afspraken niet is verschenen, klopt dus niet. Hij was niet op de hoogte van de afspraken. Betrokkene zou het fijn vinden om alsnog met een onafhankelijke psychiater te spreken.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Subsidiair refereert hij zich aan het voorstel van de rechtbank om de zorgmachtiging voor de duur van vier weken toe te wijzen onder aanhouding van het overige deel van het verzoek. De advocaat heeft aangevoerd dat er geen noodzaak is om een zorgmachtiging te verlenen. Het feit dat betrokkene momenteel in detentie zit, is geen grond om de zorgmachtiging toe te wijzen. Momenteel gaat het goed met betrokkene. Ook gebruikt hij geen verdovende middelen meer. Betrokkene heeft eerder ook in detentie gezeten en toen is het na de detentieperiode beter met hem gegaan. Als in de toekomst blijkt dat een zorgmachtiging toch noodzakelijk is, moet deze opnieuw worden aangevraagd.
3.3
De senior verpleegkundige heeft toegelicht dat de huidige zorgmachtiging tot 14 maart 2024 loopt. Het innemen van medicatie is een voorwaarde onder de huidige zorgmachtiging en geen voorwaarde om in de zorginstelling te verblijven. De senior verpleegkundige vindt het noodzakelijk dat aan betrokkene een depot kan worden toegediend. Het depot zorgt ervoor dat hij rustig en begeleidbaar is. Verder geeft de senior verpleegkundige aan dat betrokkene achterdochtig en agressief wordt als hij drugs gebruikt. Hij zou eerder onder invloed van drugs in een gestolen auto hebben gereden. Tot slot merkt de senior verpleegkundige op dat er een vechtpartij heeft plaatsgevonden, waardoor betrokkene niet meer bij de zorginstelling mag verblijven. Betrokkene heeft na zijn verblijf bij de zorginstelling nog een keer een depot toegediend gekregen onder begeleiding van de politie. Daarna was betrokkene niet meer te traceren en verscheen hij ook niet meer op afspraken.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, en overige DSM-5 stoornissen. Het is de rechtbank gebleken dat er bij betrokkene – anders dan betrokkene zelf heeft aangegeven –met perioden sprake is van een psychische decompensatie. Betrokkene kan dan achterdochtig, gedesoriënteerd en paranoïde zijn, mogelijk veroorzaakt door het drugsgebruik.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is eerder verbaal en fysiek dreigend geweest naar derden, wat er toe heeft geleid dat betrokkene een medebewoner heeft mishandeld. Door het gedrag van betrokkene voelen medebewoners zich angstig. Verder is betrokkene zijn plek bij de zorginstelling kwijtgeraakt door verschillende incidenten, waaronder een vechtpartij. Daarnaast zou betrokkene, onder invloed van verdovende middelen, een auto hebben gestolen van een verhuurbedrijf. Daarvoor is betrokkene nu gedetineerd.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft Ook is betrokkene zorgmijdend en verschijnt hij niet op gemaakte afspraken. Ondanks dat betrokkene tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat hij in detentie op vrijwillige basis de depotmedicatie heeft geaccepteerd, is de rechtbank van oordeel dat de situatie, mede gelet op zijn ziektebeeld en zorgmijdende houding, op dit moment nog te kwetsbaar is om de noodzakelijk geachte behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de
medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze
vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling
besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte
zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening medicatie;
- verrichten van medische controles.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door
de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De vormen van verplichte zorg, te weten
het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en
therapeutische maatregelen worden niet noodzakelijk geacht omdat de noodzakelijkheid
daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd. De andere vormen van verplichte zorg, te
weten het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid
het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het opnemen in een accommodatie,
zijn momenteel niet aan de orde nu betrokkene bij een penitentiaire inrichting in Middelburg verblijft.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal – anders dan verzocht – worden verleend voor de duur van vier weken onder aanhouding van het overige deel van het verzoek. De rechtbank overweegt hiertoe dat vaststaat dat betrokkene niet op de afspraken met de onafhankelijke psychiater is verschenen, wat maakt dat de onafhankelijke psychiater betrokkene niet in persoon heeft kunnen onderzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene toegelicht dat hij niet op de hoogte was van deze afspraken, maar dat hij wel met de onafhankelijke psychiater wil spreken. De rechtbank vindt het belangrijk dat betrokkene en de onafhankelijke psychiater met elkaar in gesprek gaan, zodat de onafhankelijke psychiater een zelfstandig oordeel kan vormen voordat er wordt beslist over het overige deel van het verzoek. Gelet op de toezegging van betrokkene dat hij bereid is om in gesprek te gaan met de onafhankelijke psychiater, zal de rechtbank de zorgmachtiging verlenen voor de duur van vier weken, waarbij het overige deel van het verzoek zal worden aangehouden in afwachting van een nieuwe medische verklaring. Het overige deel van het verzoek zal worden behandeld op een nader te bepalen zittingsdatum en -tijdstap, in ieder geval voor de aflooptermijn van de huidige zorgmachtiging te weten 1 april 2024. De rechtbank verwacht dat de nieuwe medische verklaring tijdig, en uiterlijk drie dagen voor de nader te bepalen zittingsdatum en -tijdstip, bij de rechtbank zal worden ingediend.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag]
1983 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
1 april 2024;
houdt het overige deel van het verzoek aan tot een nader te bepalen zittingsdatum en
-tijdstip.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 18 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.