Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging van politieambtenaren, wederspannigheid met letsel tot gevolg, belediging van politieambtenaren, en diverse vermogensdelicten zoals diefstal en heling. De verdachte, geboren in 1986 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N. Heijkant. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 28 februari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte voor een aantal feiten vrijgesproken moest worden, waaronder de diefstal van een aanhangwagen en een sleutelbos, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte deze wederrechtelijk had willen toe-eigenen. De rechtbank sprak de verdachte ook vrij van de diefstal van stroomkabels en andere goederen, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij deze had ontvreemd.
De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging van een politieambtenaar, wederspannigheid met letsel tot gevolg, en belediging van politieambtenaren. Daarnaast werd de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot diefstal van een scooter, opzetheling van een snorfiets, en heling van twee scooters en een kentekenplaat. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd.