ECLI:NL:RBZWB:2024:1672

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
419088
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in verpleeginstelling op basis van de Wet zorg en dwang

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1932. Het verzoek is ingediend vanwege zorgen over de gezondheid en veiligheid van de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij gelukkig is en in haar eigen woning wil blijven wonen, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is tot adequate zelfzorg en dat er een verhoogd risico op valgevaar is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de huidige thuissituatie niet langer houdbaar is en dat de cliënt 24-uurs zorg nodig heeft, wat niet kan worden geboden in de thuissituatie. Daarom is de rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot opname in een verpleeginstelling. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en schriftelijk uitgewerkt op 13 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419088 / FA RK 24/688
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 28 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1932 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 13 februari 2024, ingekomen ter
griffie op 13 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 1 april 2022;
- een afschrift van de beschikking van 21 augustus 2023 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap;
- de aanvraag van 22 januari 2024;
- de medische verklaring van 12 februari 2024;
- een machtiging ten behoeve van de voortzetting van de inbewaringstelling van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 februari 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , casemanager;
- dhr. [naam 2] , bewindvoerder tevens mentor.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het heel goed met haar gaat en dat zij gelukkig is. Ze vindt het fijn dat mensen bezorgd om haar zijn maar daar is geen enkele reden voor. Cliënt herkent zich niet in de zorgen. Client doet alle huishoudelijke taken zelf waaronder het doen van boodschappen. Dit zou zij graag willen blijven doen. Client zou het heel erg vinden om weg te moeten uit haar huis omdat zij thuis het gelukkigste is. Zij is enorm blij met haar eigen plek. Client heeft alles om haar heen waar zij van houdt en dit is hoe zij wil leven.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt wil in haar eigen woning blijven wonen. Het gaat goed met haar en zij is gelukkig. Cliënt geeft aan dat zij geen extra zorg nodig heeft omdat zij alle (huishoudelijke)taken zelfstandig kan uitvoeren. Dit alles maakt dat een opname niet nodig is.
3.3
De casemanager licht toe dat client slecht eet. Ook zijn er zorgen omtrent de mobiliteit. Er zijn regelmatig valpartijen geweest waarbij cliënt pas na een geruime tijd, onderkoeld, werd gevonden door de thuiszorg. Verder gaat de persoonlijke verzorging van cliënt achteruit. Zo is de badkamer jaren niet gebruikt omdat cliënt niet wilde douchen. Verder is client eenzaam en heeft zij geen netwerk. De thuiszorg is drie keer per dag aanwezig maar dit is ook het enige wat cliënt heeft aan sociale contacten. Haar zoon woont in Nieuw-Zeeland. De boodschappen worden online besteld en binnengebracht waardoor cliënt vrijwel nooit meer buiten komt. Client heeft 24 uurs zorg nodig maar dit kan niet geboden worden in de thuissituatie. Dit alles maakt dat een opname noodzakelijk is. De casemanager heeft contact met de [verpleeginstelling] . Dit is in overleg met de zoon van cliënt geweest. Cliënt staat bij [verpleeginstelling] bovenaan de wachtlijst. De casemanager hoopt dat cliënt hier snel terecht kan. Indien dit niet het geval is, kan cliënt ook naar een andere geschikte verpleeginstelling.
3.4
De bewindvoerder, tevens mentor, geeft aan dat cliënt op een zekere leeftijd is gekomen, waardoor zij kwetsbaar is geworden. Cliënt kan de gevolgen van haar handelen niet overzien. Het is de wens van cliënt om thuis te blijven wonen maar dit is niet in haar belang. Er moet met name gekeken worden naar een plek waar client zoveel mogelijk haar eigen spullen mee kan nemen, zodat zij zich thuis kan voelen. Hij benadrukt tot slot het belang van een spoedige opname gelet op de risico’s die cliënt loopt wanneer zij langer thuis blijft wonen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt lijdt aan geheugenproblemen. Cliënt is gedesoriënteerd in tijd en persoon. Tevens is gebleken dat cliënt geen ziektebesef en -inzicht heeft; in haar beleving gaat alles goed en doet zij alles nog zelf.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt is niet meer in staat tot adequate zelfzorg en weigert steeds vaker thuiszorg binnen te laten. Zij heeft hulp nodig bij haar dagelijkse verzorging, het nuttigen van maaltijden en het innemen van medicijnen. Ook is er een verhoogd risico op valgevaar nu haar mobiliteit achteruit gaat en is zij niet in staat te alarmeren in geval van nood. Daarnaast is cliënt aan het vereenzamen nu zij vrijwel nooit meer buiten komt.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het wonen van cliënt in de thuissituatie is niet langer houdbaar en leidt tot ernstig nadeel voor cliënt. De thuiszorg komt drie keer per dag langs maar ondanks de inzet van deze zorg is het niet langer veilig en verantwoord voor cliënt om thuis te wonen. Cliënt is gebaat bij 24-uurs zorg en begeleiding wat in een verpleeginstelling kan worden geboden. Cliënt krijgt daar de passende zorg. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling noodzakelijk en geschikt is.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het is de rechtbank gebleken dat de minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. Zowel uit de stukken als tijdens de mondelinge behandeling volgt dat de thuiszorg maximaal is ingezet, met onvoldoende resultaat tot gevolg. De thuiszorg is niet langer toereikend gelet op de zorgbehoefte van cliënt. Daar komt bij dat cliënt dagbesteding weigert. In de huidige situatie kan – gelet op het voorgaande - onvoldoende zorg en begeleiding worden geboden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij thuis wil blijven wonen en dat zij het verschrikkelijk zou vinden weg te moeten uit haar woning. Zij weigert een opname in een verpleeginstelling en ziet de noodzaak daarvan niet in.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1932 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
28 augustus 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.