Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats] ;
28 augustus 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1952, heeft te maken met een psychogeriatrische aandoening, waaronder Alzheimer en vasculaire dementie. Het verzoek is ingediend voor een periode van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de cliënt, haar advocaat, een casemanager en haar dochter aanwezig.
De cliënt heeft aangegeven dat zij niet wil worden opgenomen in een verpleeginstelling en dat zij waarde hecht aan haar woning. Ondanks haar verzet, heeft de casemanager zorgen geuit over de gezondheid en veiligheid van de cliënt, die lijdt aan geheugenproblemen en dwaalgedrag vertoont. De dochter van de cliënt bevestigde de zorgen en gaf aan dat de cliënt 24-uurs zorg nodig heeft, wat in de thuissituatie niet kan worden geboden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat leidt tot verwaarlozing en gevaar voor haar gezondheid. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Ondanks het verzet van de cliënt, zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.