ECLI:NL:RBZWB:2024:1704

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419576 / FA RK 24/912
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging aan betrokkene, geboren in 1998. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, waarbij verplichte zorg zou worden verleend in de vorm van het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. Betrokkene heeft afstand gedaan van zijn recht om gehoord te worden en was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en welzijn. De behandelaar en begeleider hebben verklaard dat betrokkene zonder medicatie psychotisch ontregelt en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 7 maart 2025. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Borm en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419576 / FA RK 24/912
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 27 februari 2024, ingekomen ter griffie op 27 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het maatschappelijk plan van 29 februari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 februari 2024;
- het zorgplan van 16 februari 2024;
- de medische verklaring van 14 februari 2024;
- de (niet ingevulde) zorgkaart van 14 februari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 maart 2024, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- mr. Kalle, namens betrokkene;
- de heer [naam 1] , begeleider van betrokkene;
- de heer [naam 2] , behandelaar,
via telefonisch horen.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
De rechter heeft betrokkene voorafgaand aan de mondelinge behandeling in de buurt van zijn woonadres op straat getroffen en kort met betrokkene gesproken. Daarbij heeft betrokkene aangegeven dat hij niet met de rechter in gesprek wil gaan en niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wenst te zijn. Betrokkene benoemde ook dat hij het niet eens is met het verzoek tot een nieuwe zorgmachtiging, dat hij ervan uit gaat dat het verzoek wordt toegewezen en hoopt dat hij volgend jaar zonder zorgmachtiging kan. Vervolgens is betrokkene weer verder gelopen. Gelet hierop heeft de rechter vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om de rechter (verder) te woord te staan en bewust afziet van zijn recht om (uitgebreider) te worden gehoord. Om deze reden heeft de rechter in overleg met de advocaat van betrokkene besloten de mondelinge behandeling verder buiten aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
De advocaat bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. Betrokkene ontkent dat er bij hem sprake is van een psychische stoornis en ernstig nadeel. Daarnaast wil betrokkene geen nieuwe zorgmachtiging en staat hij niet open voor zorg. De advocaat merkt tot slot op dat het verzoek wel voldoet aan de wettelijke vereisten.
3.2
De behandelaar heeft aangegeven dat betrokkene is belast met een psychotische stoornis. Het gedrag dat betrokkene als gevolg daarvan en zonder de inzet van medicatie vertoont leidt tot ernstig nadeel, bestaande uit acute hallucinaties en fors psychotische desorganisatie. De behandelaar legt uit dat betrokkene zonder medicatie zodanig psychotisch ontregelt dat hij niet langer in de begeleide woonomgeving (hierna: BW) kan blijven wonen. Verder heeft betrokkene een beperkte sociale kring en zijn de contacten die hij heeft niet bevorderlijk voor hem om een structureel leven op te bouwen. Zo werd de kamer van betrokkene in zijn vorige BW vooral bewoond door andere mensen die misbruik van hem maakten en veel overlast veroorzaakten. In de huidige BW gaat dat beter. Het blijft evenwel van groot belang dat betrokkene zijn medicatie onder toezicht inneemt. Daar staat betrokkene niet voor open en hij staat het contact met de behandelaren slechts in beperkte mate toe. Daarom vindt de behandelaar de verzochte zorgvormen, te weten het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles nodig, evenals het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten voor het onderhouden van contact met het FACT-team en het begeleidbaar opstellen naar de begeleiding van de BW.
3.3
De begeleider heeft aangegeven dat betrokkene in eerste instantie met een fors psychotisch toestandsbeeld in de BW is komen wonen. Inmiddels is betrokkene vanwege de inzet van medicatie die hij dagelijkse onder toezicht inneemt stabiel. In de BW wordt betrokkene verder met name ondersteund in de levensvoorzieningen zoals boodschappen en toiletpapier. Ook wordt er toezicht uitgeoefend op betrokkene en op mogelijk ongewenst bezoek. Als gevolg daarvan en omdat betrokkene nu stabiel en iets weerbaarder is, wordt er momenteel minder misbruik van betrokkene gemaakt dan in zijn vorige BW. Toch blijft betrokkene kwetsbaar voor mensen die geen goede bedoelingen hebben. Dat besef heeft hij zelf niet vanuit zijn ziektebeeld. De begeleider benoemt tot slot dat betrokkene niet bereid is om de benodigde medicatie op vrijwillige basis in te nemen. Zonder zorgmachtiging zal betrokkene daar direct mee stoppen, met alle gevolgen van dien.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 13 april 2023 is een opvolgende zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 13 april 2024.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De enkele ontkenning van betrokkene dat hij niet lijdt aan een psychische stoornis, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de in de stukken gestelde diagnose en aan hetgeen de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling hieromtrent heeft verklaard.
4.3
Het gedrag dat betrokkene onder invloed van deze stoornis vertoont, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene zonder de inzet van de noodzakelijk geachte medicatie ernstig psychotisch ontregelt en daarbij last heeft van wanen en hallucinaties. Ook vertoont betrokkene dan geagiteerd, agressief en overlastgevend gedrag. Het is de rechtbank voorts gebleken dat betrokkene erg kwetsbaar is voor verkeerde invloeden vanuit zijn omgeving. Er is verder sprake van zelfverwaarlozing en vervuiling.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Zoals door de behandelaar en de begeleider is toegelicht, zal betrokkene stoppen met de verplichte medicatie als er geen zorgmachtiging wordt verleend. Staken van de medicatie leidt tot psychotische decompensatie met gevaar voor agitatie, agressie, afhouden van zorg en de situatie dat het algeheel functioneren van betrokkene zal verslechteren. De rechtbank is voldoende gebleken dat betrokkene zich onvoldoende de noodzaak van onder andere zijn behandeling en het nemen van de medicatie beseft. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, met ingang van heden en tot en met 7 maart 2025.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
7 maart 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.