ECLI:NL:RBZWB:2024:1711

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10614843 _ MB VERZ 23-371
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, maar heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 februari 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.

De boete was opgelegd omdat betrokkene zijn voertuig op een zodanige wijze op de weg zou hebben geparkeerd dat dit gevaar of hinder voor het verkeer zou kunnen veroorzaken. Betrokkene betwistte de boete en stelde dat hij zijn auto niet midden op de weg had stilgezet en dat er voldoende ruimte was voor passerende voertuigen. Hij voegde een situatieschets toe ter ondersteuning van zijn standpunt.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet voldoende was komen vast te staan. Het dossier bevatte geen foto’s of een duidelijke omschrijving van de gedraging, en er was geen aanvullend proces-verbaal van de verbalisant beschikbaar, aangezien deze niet meer in dienst was. De rechter concludeerde dat de boete ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Betrokkene kreeg het bedrag van € 159,- dat hij als zekerheid had betaald, terugbetaald.

De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier mr. C.A. Lequin, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10614843 \ MB VERZ 23-371
CJIB-nummer : 9062 5422 4586 0291
uitspraakdatum : 12 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd op het Stationsplein in Breda op 7 november 2021 om 12:43 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete onterecht is opgelegd. Betrokkene stelt dat hij zijn auto niet midden op de weg stil heeft gezet en er derhalve geen hinder is veroorzaakt. Er was voldoende ruimte voor eventueel passerende voertuigen. Betrokkene geeft aan dat hij alleen iemand heeft laten uitstappen. Bovendien heeft de situatie nauwelijks 30 seconden in beslag genomen. Betrokkene heeft een situatieschets bijgevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het dossier bevat geen foto’s van de gedraging of een duidelijke omschrijving van de (mogelijke) hinder. Ook bevat het dossier geen aanvullend proces-verbaal waarin de verbalisant een nadere toelichting geeft. Dit is ook niet langer mogelijk omdat de verbalisant niet meer in dienst is. Tot slot betreft het een oude zaak.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het zaakoverzicht onvoldoende duidelijk is en het dossier geen aanvullende informatie bevat zoals foto’s van de gedraging of een aanvullend proces-verbaal van verbalisant. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: