ECLI:NL:RBZWB:2024:1715
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot specifieke zorgkosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.839. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarbij hij een persoonsgebonden aftrek wegens uitgaven voor specifieke zorgkosten claimde. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 behandeld, waarbij belanghebbende werd bijgestaan door zijn broer en de inspecteur werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat de aanslag naar een te hoog bedrag is vastgesteld. De inspecteur heeft tijdens de beroepsprocedure ingestemd met een deel van de door belanghebbende verzochte aftrek voor specifieke zorgkosten, wat leidde tot een vermindering van de aanslag tot een belastbaar inkomen van € 33.178. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de zorgkosten beoordeeld, waaronder uitgaven voor genees- en heelkundige hulp, vervoer en medicijnen. Belanghebbende heeft niet voldoende bewijs geleverd voor een hogere aftrek dan door de inspecteur is erkend, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanslag moet worden verminderd.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag IB/PVV 2019 verminderd. De inspecteur is verplicht het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.