ECLI:NL:RBZWB:2024:1733

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10783613 _ MB VERZ 23-586
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging tot nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het stilstaan op het trottoir, wat volgens de wet verboden is. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij al 25 jaar op dezelfde plek parkeert zonder ooit een boete te hebben ontvangen. Hij stelde dat de situatie niet duidelijk was, omdat de andere hoek van de straat wel afgesloten was met paaltjes. Betrokkene gaf ook aan slecht ter been te zijn en vroeg om een waarschuwing in plaats van een boete.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, maar verzocht om een matiging van de boete met 25% vanwege schending van de hoorplicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook rekening gehouden met de lange parkeergeschiedenis van betrokkene en het feit dat hij nooit eerder een boete had ontvangen. De kantonrechter heeft besloten de boete te matigen tot nihil, omdat de plek minder duidelijk was afgeschermd en er geen waarschuwing was gegeven. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, moet worden terugbetaald.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter M. Breeman, bijgestaan door griffier C.A. Lequin, en is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10783613 \ MB VERZ 23-586
CJIB-nummer : 1062 5422 25387 1453
uitspraakdatum : 12 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) om 22:32 uur op 4 november 2022 op de [adres] in [woonplaats] .
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan al 25 jaar voor zijn woning te parkeren en nog nooit een boete te hebben ontvangen. Daarnaast geeft betrokkene aan geen hinder te veroorzaken. Verder was het voor hem onvoldoende duidelijk dat hij hier niet mocht parkeren. Ook omdat de andere hoek van de straat een soortgelijke situatie bevat, maar deze volledig is afgesloten met paaltjes. Gelet hierop was hij in de veronderstelling dat parkeren voor zijn huis was toegestaan. Tot slot geeft betrokkene aan slecht ter been te zijn.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd zijn auto inmiddels niet meer op deze wijze te parkeren. Het risico op boetes is te groot, zeker vanwege de scanauto’s waarmee wordt gereden. In de periode van de blauwe zone zou parkeren wel zijn toegestaan op deze plek. Betrokkene benadrukt nogmaals dat hij nog nooit problemen heeft gehad en graag een waarschuwing had ontvangen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging kan worden vastgesteld. Uit de foto’s in het dossier blijkt dat betrokkene op de stoep stond geparkeerd. Dat heeft betrokkene ter zitting ook gezegd. Parkeren op de stoep is verboden, ook laden en lossen is verboden en bovendien hoeft dit niet te worden aangegeven. De boete is dan ook terecht. Betrokkene mag van geluk spreken dat hij niet eerder een boete heeft ontvangen. Inhoudelijk is het beroep dan ook ongegrond. Echter wegens schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het verboden is te parkeren op het trottoir. Door middel van de bestrating is duidelijk te zien waar je wel en niet mag parkeren. Dit betekent dat de boete op zich terecht is opgelegd.
Echter gelet op de aangevoerde punten door betrokkene en het feit dat hij al 25 jaar op deze wijze heeft geparkeerd en hier nimmer een boete voor heeft ontvangen ziet de kantonrechter aanleiding om de boete te matigen tot nihil. Daarbij is ook van belang dat de betreffende plek minder duidelijk is afgeschermd met paaltjes en betrokkene niet eerst een waarschuwing heeft ontvangen.
Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: