Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan betrokkene, een N.V. De boete was opgelegd omdat de bestuurder op 4 augustus 2022 om 09:46 uur in Ulvenhout een mobiel elektronisch apparaat vasthield tijdens het rijden. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 12 februari 2024 is de zaak behandeld. De gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, was niet aanwezig, terwijl de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, wel aanwezig was. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant en foto’s die het gebruik van een mobiele telefoon door de bestuurder aantonen. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.