ECLI:NL:RBZWB:2024:1738

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10783756 _ MB VERZ 23-595
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens te hard rijden binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, die niet op de zitting aanwezig was, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op 1 december 2022. De betrokkene stelde dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd en had een huurovereenkomst overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt.

De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat het dossier geen huurovereenkomst bevatte die voldeed aan de eisen van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter overwoog dat op grond van artikel 5 Wahv de boete aan de kentekenhouder wordt opgelegd, tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De betrokkene deed een beroep op de uitzondering voor bedrijfsmatige verhuur, maar de overgelegde huurovereenkomst voldeed niet aan de voorwaarden van artikel 8 Wahv, omdat het voertuig voor meer dan drie maanden was verhuurd.

De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht aan de betrokkene was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door griffier mr. C.A. Lequin, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10783756 \ MB VERZ 23-595
CJIB-nummer : 1062 5422 5433 5150
uitspraakdatum : 12 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] SL
adres : [adres]
woonplaats : [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op 1 december 2022 om 16:27 uur op de Westerparklaan kruising Weerschijnvlinder in Breda
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd. Ter onderbouwing heeft betrokkene de huurovereenkomst meegezonden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het dossier bevat geen huurovereenkomst. Hierdoor kan geen aanspraak worden gemaakt op artikel 8 van de Wahv.

Overwegingen

Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder. Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen anders indien de kentekenhouder
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Op grond van artikel 5 van de Wahv is de boete opgelegd aan de betrokkene - [betrokkene] SL - in de hoedanigheid van kentekenhouder.
Betrokkene stelt dat het voertuig was verhuurd ten tijde van de gedraging. De kantonrechter begrijpt dat betrokkene hiermee een beroep doet op de uitzondering onder b (bedrijfsmatige verhuur). De betrokkene heeft een huurovereenkomst overgelegd waaruit blijkt dat het voertuig vanaf 2 oktober 2022 was verhuurd aan Lux Link Transportes S.L. voor de duur van 1 jaar, met de mogelijkheid van verlenging.
Uit de overgelegde huurovereenkomst blijkt dat het voertuig was verhuurd, maar er wordt niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 8, onder b, van de Wahv. Dit dient een huurovereenkomst voor
ten hoogste drie maandente zijn. Daarvan is geen sprake, nu uit de huurovereenkomst blijkt dat het voertuig door de kentekenhouder ( [betrokkene] SL) voor meer dan drie maanden is verhuurd, namelijk
voor 1 jaar.
De boete is dus terecht aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: