Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Amsterdam,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2018. De ouders van de minderjarige, hierna aangeduid als de moeder en de vader, hebben een verzoek ingediend om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te laten vervallen en de maandelijkse bezoekmomenten te verlengen van 60 naar 75 minuten. De ouders zijn bijgestaan door hun advocaat, mr. M.B.A. de Bruijn.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting op 4 maart 2024, waarbij de ouders, vertegenwoordigers van de GI en de pleegvader aanwezig waren. De ouders hebben aangegeven dat de huidige regeling van 60 minuten per maand niet in het belang van de minderjarige is en dat er behoefte is aan meer contact. De GI heeft begrip getoond voor de wens van de ouders, maar wil de regie behouden over de uitbreiding van het contact.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de wettelijke kaders en de belangen van de minderjarige. Hij heeft vastgesteld dat er overeenstemming is bereikt tussen de betrokken partijen over de uitbreiding van de contactmomenten naar 75 minuten, met evaluaties om de drie maanden. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI bekrachtigd, met de aanpassing van de contactduur, en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen.