ECLI:NL:RBZWB:2024:1832

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
10583705 \ CV EXPL 23-2108 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en herstel van gebreken in leidingwerk na werkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vordering van [eiser] B.V. centraal. [eiser] B.V. heeft [gedaagden] een orderbevestiging gestuurd voor het realiseren van badkamers en toiletten, maar na de uitvoering van de werkzaamheden is er een probleem van 'waterslag' ontstaan. [gedaagden] hebben geklaagd over dit probleem en stellen dat het een gevolg is van gebrekkig werk door [eiser] B.V. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een descente moet plaatsvinden in aanwezigheid van een deskundige om de oorzaak van de waterslag te onderzoeken. De procedure omvatte een tussenvonnis van 13 september 2023 en een mondelinge behandeling op 25 januari 2024. De kantonrechter heeft besloten dat partijen en hun gemachtigden aanwezig moeten zijn bij de beoordeling ter plaatse, waarbij een deskundige zal worden ingeschakeld om de technische aspecten van de werkzaamheden te beoordelen. De kosten van de deskundige zullen door [gedaagden] als eisers in reconventie moeten worden betaald. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de kantonrechter heeft een roldatum vastgesteld voor de indiening van akten door beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10583705 \ CV EXPL 23-2108
Vonnis van 13 maart 2024
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] B.V.,
gemachtigde: mr. T. Casteleijn (Stichting Achmea Rechtsbijstand),
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats 2] ,
gemachtigde: mr. F. Wubbena,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. F. Wubbena (advocaat)

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 september 2023
- de mondelinge behandeling van 25 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- Op 8 april 2019 heeft [eiser] B.V. aan [gedaagden] een orderbevestiging gestuurd voor het realiseren van badkamers en toiletten inclusief montage voor een bedrag van € 40.190,00 incl. BTW.
- In deze orderbevestiging is in de tekst onder de begroting op pagina 7, onder meer, opgenomen:
“Wij zijn er vanuit gegaan dat de aannemer, alle leidingen en afvoeren met voldoende diameter en vermogen op de door ons aangegeven posities voorzien heeft. […] Indien wij aanpassingen aan de leiding en/of afvoer moeten doen, dan zullen wij dit op nacalculatie uitvoeren.”
- Verderop staat bij de omschrijving van de badopstelling op de eerste verdieping en bij de omschrijving van de doucheopstelling en de badmeubelopstelling op de eerste verdieping en begane grond:

Wij brengen de warm en koud water leiding t.b.v. de inbouwkraan op de exacte positie, volgens het ontwerp.
Wij sluiten de inbouwkraan aan en monteren deze af”
- [eiser] B.V. heeft de overeengekomen werkzaamheden uitgevoerd en hiervoor facturen gestuurd.
- Na plaatsing en montage constateerden [gedaagden] dat bij het sluiten van de kranen een flinke klap te horen is in de muur achter de betreffende kranen, zogenoemde ‘waterslag’. Hierover hebben zij bij [eiser] B.V. geklaagd.
- [eiser] B.V. heeft herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar de waterslag bestaat nog steeds.
- [eiser] B.V. heeft [gedaagden] aangemaand om de openstaande facturen met een totaalbedrag van € 2.943,55 te betalen. Het betreft :
[factuurnummer 1] 8-11-2019 Spiegels en montage €1.643,00
[factuurnummer 2] 31-10-2019 3e termijn montage badkamer en toilet € 980,00
[factuurnummer 3] 21-10-2019 Meerwerk koof en gebruikte materialen € 320,55
- [gedaagden] hebben deze facturen niet betaald.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser] B.V. vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 2.943,55, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten inclusief nakosten en wettelijke rente daarover.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer. [gedaagden] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] B.V., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] B.V., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] B.V. in de proceskosten inclusief nakosten en wettelijke rente daarover.
.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagden] vorderen - samengevat - veroordeling van [eiser] B.V. tot herstel van gebreken aan het door [eiser] B.V. aangebrachte leidingwerk en kranen zodat de waterslag niet langer optreedt, op straffe van een dwangsom, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] B.V. in de proceskosten inclusief nakosten en wettelijke rente daarover.
3.5.
[eiser] B.V. voert verweer. [eiser] B.V. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagden] dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden] , subsidiair tot toewijzing zonder uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagden] . in de proceskosten, inclusief wettelijke rente daarover.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie
De standpunten van partijen
4.1.
[eiser] B.V. stelt dat zij de overeengekomen werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat [gedaagden] daarom de facturen moeten betalen. [gedaagden] verweren zich met de stelling dat [eiser] B.V. haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd, doordat sprake is van waterslag. De oorzaak daarvan ligt volgens hen in een gebrek in het gedeelte van de leidingen dat door [eiser] B.V. is aangelegd of de kranen die door haar zijn gemonteerd. Daarom vorderen [gedaagden] nakoming waarbij zij betaling van de factuur opschorten totdat [eiser] B.V. heeft hersteld. [eiser] B.V. betwist gemotiveerd dat sprake is van een gebrek in de door haar uitgevoerde werkzaamheden. Zij heeft er naar haar mening alles aan gedaan - aansmeren van de leidingen, plaatsen van waterslagdemper en vervangen van het binnenwerk van de kranen - om uit te sluiten dat de oorzaak aan haar te wijten is. Zij vermoedt dat de oorzaak ligt in het overige gedeelte van de leidingen, aangelegd door een derde, de aannemer van [gedaagden] .
De oorzaak van de waterslag houdt partijen verdeeld
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat sprake is van ‘waterslag’. Partijen zijn het niet eens over de oorzaak van de waterslag en daarmee de eventuele aansprakelijkheid van [eiser] B.V. hiervoor.
Er volgt een descente in aanwezigheid van een deskundige
4.3.
Bij de huidige stand van het geding kan de kantonrechter niet vaststellen of sprake is van deugdelijk uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter heeft tijdens de zitting daarom uitgesproken dat het wenselijk is om de uitgevoerde werkzaamheden aan de leidingen en kranen ter plaatse te beoordelen in aanwezigheid van partijen én een technisch deskundige die deze werkzaamheden kan beoordelen en kan adviseren over een eventueel benodigd nader, al dan niet destructief, onderzoek. Op deze wijze kan de kantonrechter, tegen voor partijen zo laag mogelijke kosten, tot een oordeel komen. Partijen dienen dan bij deze beoordeling ter plaatse met hun eventuele gemachtigden aanwezig te zijn om inlichtingen te kunnen geven, om stellingen nader te onderbouwen en te onderzoeken of zij het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
4.4.
[eiser] B.V. en [gedaagden] hebben tijdens de zitting aangegeven met deze verdere procedure in te stemmen.
4.5.
De kantonrechter zal daarom een descente inplannen en een deskundige benoemen voor de (technische) beoordeling ter plaatse.
4.6.
Voordat de kantonrechter deze deskundige benoemt, zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over:
  • de persoon van de deskundige
  • de aan de deskundige voor te leggen vragen.
4.7.
De kantonrechter stelt in dat kader voor de volgende deskundige in te schakelen: de heer
ir. [deskundige]NIVRE-re, deskundige bij [B.V.] te [plaats 3] . Deze deskundige heeft een kostenraming gemaakt van € 1.033,04 inclusief BTW met een uurtarief van € 168,00 exclusief BTW. Een kopie van deze kostenraming is aan dit vonnis gehecht.
4.8.
De kantonrechter stelt voor dat de volgende vragen moeten worden gesteld:
  • Is sprake van waterslag in het leidingwerk van, of naar de badkamer?
  • Zo ja, is de oorzaak daarvan te vinden in het door [eiser] aangelegde leidingwerk of door [eiser] verrichte werkzaamheden?
  • Zo ja, op welke wijze kan de waterslag worden opgeheven, of verminderd?
  • Welke andere opmerkingen kunnen er in dit verband nog worden gemaakt?
4.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot van € 1.033,04 moet daarom door [gedaagden] als eisers in reconventie worden betaald..
4.10.
In het eindvonnis zal de kantonrechter beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
4.11.
De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich over de voorgestelde deskundige en de te stellen vragen bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
4.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie en reconventie
5.1.
beveelt een plaatsopneming en bezichtiging en verschijning van partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, voor het geven van inlichtingen, het nader onderbouwen van hun stellingen en het beproeven van een minnelijke regeling, door mr. Rouwen, in de woning van [gedaagden] , [adres 1] ( [postcode 1] ) te [plaats 2] , op een nader door de kantonrechter vast te stellen datum en tijd,
5.2.
bepaalt dat [gedaagden] dan in persoon aanwezig moeten zijn en [eiser] B.V. vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
5.3.
beveelt dat een onderzoek door een deskundige zal worden ingesteld en formuleert voorlopig de volgende vragen:
  • Is sprake van waterslag in het leidingwerk van, of naar de badkamer?
  • Zo ja, is de oorzaak daarvan te vinden in het door [eiser] aangelegde leidingwerk of door [eiser] verrichte werkzaamheden?
  • Zo ja, op welke wijze kan de waterslag worden opgeheven, of verminderd?
  • Welke andere opmerkingen kunnen er in dit verband nog worden gemaakt?
5.4.
stelt voor om tot deskundige te benoemen:
de heer ir. [deskundige] , werkzaam bij expertisebureau [B.V.] te [plaats 3] , [adres 2] ( [postcode 2] ).
5.5.
bepaalt dat [gedaagden] het voorschot op de kosten van het onderzoek en het honorarium van de deskundige voor hun rekening dienen te nemen. De deskundige heeft te kennen gegeven dat de kosten van het onderzoek door hem worden begroot op € 1.033,04 inclusief BTW.
5.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 27 maart 2024om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over de voorgestelde de persoon van de deskundige, de aan deze voor te leggen vragen en de omvang van het te storten voorschot,
5.7.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
5.8.
bepaalt dat partijen vóór de genoemde roldatum ook verhinderdata opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
mei tot en met augustus 2024, waarna dag en uur van de plaatsopneming en bezichtiging zullen worden bepaald,
5.9.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de plaatsopneming en bezichtiging dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
5.10.
wijst partijen erop dat voor de plaatsopneming en bezichtiging
120 minutenzal worden uitgetrokken,
5.11.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.