Partijen geschillen van mening over het jaar waarvan voor de bepaling van het NBGI
moet worden uitgegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw aangegeven dat voor haar behoefte moet
worden uitgegaan van een NBI van € 6.269,= in 2022 (gebaseerd op een inkomen van de
man van € 61.648,= netto in 2022 waarbij de bonus niet is meegenomen en de lease auto van
de zaak wel; zij verwijst ter onderbouwing daarvan naar de door mw. [naam 2] opgemaakte
berekening van het netto besteedbaar inkomen voor 2022). Haar behoefte bedraagt dan 60%
daarvan, ofwel € 3.761,= per maand, hetgeen overeenstemt met de door haar opgestelde behoeftelijst, aldus de vrouw.
De man betwist het standpunt van de vrouw dat van het jaar 2022 moet worden uitgegaan.
Hij stelt dat de behoefte op meerdere jaren dient te worden gebaseerd, omdat zijn inkomen de afgelopen jaren erg heeft gefluctueerd.
De man stelt dat voor de berekening van het netto besteedbaar gezinsinkomen (NBGI)
de gehele huwelijkse periode dient te worden bekeken nu de man pas sinds 2019 bij BASF
een redelijk inkomen ontvangt, de welstand van partijen pas in de laatste jaren van hun
huwelijk omhoog is gegaan en zijn inkomen bij BASF erg heeft gefluctueerd gezien de
wisselende warrants/bonussen die hij aldaar ontving. Uitgangspunt bij de bepaling van de
behoefte dient volgens hem te zijn een eigen netto besteedbaar inkomen van € 3.500,= en een netto inkomen besteedbaar inkomen van de vrouw van € 892,= per maand, zijnde het gemiddelde over de jaren 2021 en 2022 uit haar eigen onderneming. Hij komt dan op een behoefte volgens de Hofnorm van € 2.635,= per maand.
De rechtbank gaat voor de bepaling van het NBGI uit van de inkomens van partijen
in 2023. Zoals door de vrouw is gesteld en ook uit de overgelegde salarisstroken volgt,
is het basismaandloon (exclusief de bonus/warrants) van de man in de afgelopen jaren gestegen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw onweersproken gesteld dat partijen in juni 2023 feitelijk uiteen zijn gegaan. Daarvan uitgaande hebben zij in het jaar 2023 nog een zodanige periode geleefd (bijna een half jaar) dat zij van de welstand in dat jaar hebben genoten. De rechtbank gaat derhalve voor de berekening van de behoefte van de vrouw uit van de inkomens van partijen in 2023.