ECLI:NL:RBZWB:2024:1890

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/416970 / FA RK 23-5850
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over contactregeling tussen minderjarige en vader in het kader van echtscheiding

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 maart 2024 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek van een minderjarige, die via een informele rechtsingang om wijziging van de contactregeling met haar vader vroeg. De minderjarige, geboren in 2008, heeft sinds de zomervakantie van 2023 geen contact meer met haar vader en heeft aangegeven bij haar moeder te willen wonen. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over de minderjarige, met afspraken over de zorg- en opvoedingstaken vastgelegd in een ouderschapsplan. De moeder heeft een procedure gestart die ook de contactregeling betreft, en de kinderrechter heeft besloten om de zaak van de minderjarige aan te houden om te voorkomen dat de procedures elkaar kruisen. De kinderrechter heeft de ouders erop gewezen dat de vader geen druk zal uitoefenen op de minderjarige en dat zij in de andere procedure haar wensen kan kenbaar maken. De kinderrechter heeft de zaak afgesloten en de minderjarige hierover geïnformeerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
zaakgegevens: C/02/416970 / FA RK 23-5850
datum uitspraak: 21 maart 2024
beschikking van de kinderrechter naar aanleiding van een kindbrief
in de zaak van
[minderjarige], hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2008,
wonende te [plaats 1] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats 2] .

1.De documenten

1.1
Tot de documenten behoren:
- de op 13 december 2023 ontvangen brief van [minderjarige] .
1.2
De kinderrechter heeft op 11 januari 2024 gesproken met [minderjarige] . [minderjarige] heeft de
kinderrechter vooraf verzocht of bij dat gesprek mevrouw [naam 1] , kindertherapeute, aanwezig mocht zijn. De kinderrechter heeft dat verzoek gehonoreerd.
1.3
De kinderrechter heeft vervolgens tijdens de mondelinge behandeling van 14 maart
2024 gesproken met de ouders. Tevens was daarbij aanwezig van mevrouw [naam 1] , kindertherapeute van [minderjarige] .

2.De feiten

2.1
Gelet op de documenten en wat er is verteld staat vast dat de ouders met elkaar gehuwd zijn geweest. Bij beschikking van [datum] 2020 is in het huwelijk van partijen de echtscheiding uitgesproken.
2.2
De ouders hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige] .
2.3
In het kader van de gevolgen van hun echtscheiding hebben de ouders afspraken met elkaar gemaakt. Die afspraken zijn opgenomen in het ouderschapsplan van 28 februari 2020, welk ouderschapsplan is aangehecht aan de echtscheidingsbeschikking van rechtbank Rotterdam van [datum] 2020. Voor zover hier van belang hebben de ouders ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken afgesproken dat deze tussen hen worden verdeeld, in die zin dat [minderjarige] van woensdag tot zaterdag bij de moeder en van zaterdag tot woensdag bij de vader is. Daarnaast brengt [minderjarige] een deel van de vakanties en feestdagen bij elk van de ouders door, wat in onderling overleg wordt bepaald. Tevens spraken de ouders af dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats heeft bij de moeder.

3.De vraag van [minderjarige]

3.1
In voormelde brief verzoekt [minderjarige] de kinderrechter om te bepalen dat de contactregeling met haar vader wordt gewijzigd.

4.De standpunten

4.1
[minderjarige] heeft de kinderrechter op 11 januari 2024, samengevat, verteld dat zij de vader sinds de zomervakantie (2023) niet meer ziet. Een andere vorm van contact er is ook niet meer. [minderjarige] geeft aan bij haar moeder te willen wonen. Zij ervaart het alsof de vader geen moeite voor haar doet. Hij laat haar niets merken. Op de vraag van [minderjarige] aan de vader of zij spullen bij hem mag komen ophalen, reageert hij niet. Volgens [minderjarige] kan de vader niet omgaan met [naam 2] , haar autistische zusje. Dit vindt zij moeilijk. Daarnaast heeft [minderjarige] geen vertrouwen in haar vader. Hoewel er nu al een tijd geen contact is, is het niet zo dat de vader aan [minderjarige] trekt.
4.2
De vader heeft, samengevat, naar voren gebracht dat hij tot 4,5 jaar geleden altijd een goede band met [minderjarige] had. De scheiding tussen de ouders en de puberteit van [minderjarige] hebben dit doen verwateren. Volgens de vader is er slecht over hem gesproken, waardoor [minderjarige] aan hem is gaan twijfelen. Dit leidde tot de afbreuk van hun relatie. Er is een traject gestart bij [jeugdzorginstelling] , waarna ook [naam 1] betrokken is geraakt. [minderjarige] is nadien een jaar niet bij de vader geweest. Uiteindelijk ging het beter en is de 50-50-regeling weer opgestart. Hoewel er nu geen contact is, zou de vader het liefst de band met [minderjarige] herstellen en weer naar die co-ouderschapsregeling teruggaan. De vader gaat echter niet aan [minderjarige] trekken. Hij heeft bewust zijn eigen behoeften opzij gezet zodat er rust zou ontstaan. Volgens de vader is het noodzakelijk dat de ouders aan hun communicatie gaan werken en zij er beide voor hun kinderen kunnen zijn. Acceptatie van de situatie mét een nieuwe relatie speelt daarbij een rol. Voor zover de vader weet zijn de ouders in afwachting van bericht van gemeente Oosterhout over in te zetten hulpverlening. Dit naar aanleiding van een melding bij Veilig Thuis. De vader wil zich hiervoor inzetten. De vader is ermee bekend dat de moeder een procedure bij de rechtbank is gestart.
4.3
De moeder heeft, samengevat, naar voren gebracht dat het voor [minderjarige] belangrijk is dat er duidelijkheid komt. Zij beaamt dat [minderjarige] , net als haar zussen, geen contact heeft met de vader. De moeder ervaart het alsof er daardoor rust is ontstaan. De moeder zou graag willen dat de kinderen een goede band met hun vader hebben. Een co-ouderschap is echter een gepasseerd station. Gelet op de zorgen die er zijn, heeft de moeder een melding gemaakt bij Veilig Thuis. Het is de moeder bekend dat gemeente Oosterhout, via het Sociaal Team, de zaak gaat oppakken. Zij wil over praktische zaken met de vader kunnen communiceren. Omdat er een gebrek aan vertrouwen is, ziet de moeder op tegen het investeren in hulpverlening. Desondanks staat zij daarvoor wel open. De moeder acht het van belang dat de vader openheid van zaken geeft en er een antwoord komt op onbeantwoorde vragen. Zolang dat niet gebeurd, blijft er sprake van wantrouwen. Desgevraagd verklaart de moeder dat zij een procedure is gestart bij de rechtbank waarbij naast alimentatie ook de contactregeling aan de orde komt.
4.4
De kindertherapeute brengt, samengevat, naar voren dat zij met [minderjarige] heeft besproken wat zij bij de mondelinge behandeling naar voren kan brengen. [minderjarige] heeft veel geprobeerd om in contact met de vader stappen te zetten. Helaas is zij een stuk vertrouwen in hem kwijtgeraakt. Daar moet aan gewerkt worden. Het lukt niet om afspraken te maken over spullen die [minderjarige] graag met de vader zou willen uitwisselen. Daarnaast loopt het app-contact niet soepel. [minderjarige] heeft aangeven dat het haar niet lukt om alledaagste dingen over het leven met haar vader te delen. Daarnaast speelt een stuk wantrouwen. Voor [minderjarige] is het nodig dat zij antwoord krijgt op onbeantwoorde vragen.

5.De beoordeling

5.1
[minderjarige] heeft zich tot de kinderrechter gewend via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Dat betekent dat [minderjarige] de kinderrechter vraagt om ambtshalve een beslissing te geven over het contact met betrekking tot haar vader. Ambtshalve betekent dat er geen officieel formeel verzoek is gedaan. [minderjarige] kan zo’n officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Zij heeft als minderjarige namelijk geen formele eigen rechtsingang.
Wat zegt de wet?
5.2
Om een minderjarige toch een eigen toegang tot de rechtbank te bieden, bestaat de mogelijkheid van informele benadering door in dit geval een brief aan de rechtbank. Op grond van artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank na een gesprek met de minderjarige ambtshalve een beslissing over het verzoek van de minderjarige geven.
5.3
Op grond van artikel 1:253a juncto artikel 1:377g BW kan de kinderrechter, indien haar blijkt dat een minderjarige van twaalf jaar of ouders hierop prijst stelt, ambtshalve een beslissing geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders.
Wat vindt de kinderrechter?
5.4
Op grond van de brief van [minderjarige] , het gesprek met [minderjarige] en de mondelinge behandeling met de ouders oordeelt de kinderrechter als volgt. De kinderrechter heeft van de ouders vernomen dat de moeder een procedure bij de rechtbank is gestart die ziet op kinderalimentatie, maar ook op de contactregeling tussen [minderjarige] en de vader. Na interne raadpleging van de databank is gebleken dat het verzoek van de moeder op 20 februari 2024 bij de griffie is ingekomen en dat die procedure bekend is onder zaaknummer C/02/419309 / FA RK 24-785. De zaak staat op de rol voor een datumbepaling voor een mondelinge behandeling.
5.5
De kinderrechter heeft goed naar [minderjarige] geluisterd. Voor [minderjarige] is het belangrijk geweest dat zij haar mening kon geven en de kinderrechter kon vertellen wat haar wensen zijn ten aanzien van het contact met de vader. Nu er echter een andere procedure aanhangig is waarin ook de contactregeling tussen [minderjarige] en de vader wordt meegenomen en daarin op korte termijn een mondelinge behandeling wordt gepland, ziet de kinderrechter geen meerwaarde om een beslissing te nemen in deze zaak, dan wel deze zaak aan te houden. Immers, voorkomen moet worden dat die twee procedures elkaar kruisen. Bovendien zal [minderjarige] ook in de procedure tussen de ouders in de gelegenheid worden gesteld om haar mening kenbaar te maken. De kinderrechter kan zich voorstellen dat het dossier van de kindbriefzaak van [minderjarige] ter info wordt gevoegd bij het dossier van de zaak tussen de ouders. Daarnaast acht de kinderrechter het van belang om de verantwoordelijkheid voor en de belasting van deze zaak bij [minderjarige] weg te nemen. [minderjarige] doet dit jaar eindexamen wat ook veel van haar zal vergen. Een procedure als onderhavige en de verantwoordelijkheid daarvoor kan daarin extra belastend zijn.
5.6
De kinderrechter wijst de ouders erop dat zij uitgaat van de toezegging van de vader dat er geen druk wordt uitgeoefend op de nakoming van de contactregeling. De vader heeft medegedeeld niet aan [minderjarige] te zullen trekken.
5.7
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter deze zaak naar aanleiding van de brief van [minderjarige] met deze beschikking afsluiten. De kinderrechter zal [minderjarige] hierover in een separate brief informeren.
Brief aan [minderjarige]
5.8
De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige] deze beslissing zelf tot zich kan nemen. Omdat de kinderrechter het ook belangrijk vindt dat beide ouders weten hoe [minderjarige] door de kinderrechter wordt geïnformeerd, zal de kinderrechter de inhoud van de brief aan [minderjarige] met de ouders in deze beschikking delen. De brief aan [minderjarige] zal naar het adres van de moeder worden gestuurd, nu zij daar haar hoofdverblijfplaats heeft.
Beste [minderjarige] ,
Op 11 januari 2024 heb jij met de kinderrechter gesproken over de brief die jij hebt gestuurd. De kinderrechter heeft ook met jouw ouders gesproken. [naam 1] , jouw kindertherapeute, was daarbij aanwezig.
In deze brief lees je wat de kinderrechter met jouw zaak gaat doen.
De kinderrechter heeft goed naar jou, jouw ouders en [naam 1] geluisterd. Van jouw ouders hoorde de kinderrechter dat er tussen hen nu ook een zaak bij de rechtbank loopt. Hiervoor moeten jouw ouders binnenkort naar de rechtbank. In die zaak komt ook de contactregeling tussen jou en jouw vader aan bod. De kinderrechter vindt het daarom beter dat in die zaak wordt gekeken naar het contact tussen jou en jouw vader. Dit zorgt ervoor dat er in één zaak een beslissing wordt genomen over het contact. Jouw vader heeft aangegeven dat hij de komende periode wanneer jij met je eindexamen bezig bent, niet aan jou zal ‘trekken’ om contact te hebben. Jij mag in de zaak tussen jouw ouders ook weer met de kinderrechter die die zaak zal behandelen komen praten. Maar als je dat liever niet wilt, dan mag dat ook. De kinderrechter zal er voor zorgen dat het dossier over jouw brief bij het dossier van de zaak tussen jouw ouders wordt gevoegd. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat er in de zaak tussen jouw ouders goed naar het contact tussen jou en jouw vader zal worden gekeken.
Dit betekent dat de kinderrechter de zaak over jouw brief niet verder zal behandelen. De kinderrechter brengt jouw ouders hiervan in een aparte beslissing op de hoogte.
De kinderrechter wenst jou veel succes met je eindexamen en het allerbeste voor de toekomst.
Als je vragen hebt over deze brief, dan mag je altijd een e-mail sturen. De contactgegevens van de rechtbank staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet,
De griffier.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst de vraag van [minderjarige] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.