ECLI:NL:RBZWB:2024:1892

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/417156 / FA RK 23-5940
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de verzoeken van een minderjarige in een informele rechtsingang met betrekking tot de contactregeling en schoolkeuze

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarbij een minderjarige, geboren in 2011, via een informele rechtsingang de kinderrechter heeft benaderd met vragen over zijn woon- en schoolsituatie. De minderjarige heeft in een brief aangegeven dat hij bij zijn moeder wil wonen, maar tijdens een gesprek met de kinderrechter op 11 januari 2024 heeft hij verklaard dat de woorden in de brief niet zijn eigen wensen weerspiegelen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige de huidige contactregeling met zijn ouders wil behouden en dat hij niet naar de school in de woonplaats van zijn moeder wil gaan, maar naar een andere school waar zijn vrienden naartoe gaan.

De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft in de beoordeling van de zaak rekening gehouden met de zorgen van de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming over de communicatie tussen de ouders en de impact daarvan op de minderjarige. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige klem zit tussen de belangen van zijn ouders en dat het belangrijk is dat de ouders hun communicatie verbeteren om de situatie voor de minderjarige niet verder te verergeren.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter de verzoeken van de minderjarige afgewezen, omdat zijn wensen niet overeenkomen met de vragen die hij in zijn brief heeft gesteld. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om beter met elkaar te communiceren en de minderjarige niet te belasten met hun onderlinge conflicten. De beslissing is in een brief aan de minderjarige en zijn ouders meegedeeld, waarin ook de noodzaak van verbetering in de communicatie tussen de ouders werd benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
zaakgegevens: C/02/417156 / FA RK 23-5940
datum uitspraak: 19 maart 2024
beschikking van de kinderrechter naar aanleiding van een kindbrief
in de zaak van
[minderjarige], hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2011,
wonende te [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over de vraag van [minderjarige] te adviseren.

1.De documenten

1.1
Tot de documenten behoren:
- de op 15 december 2023 ontvangen brief van [minderjarige] ;
- de telefoonnotitie van de griffie met de vader van 22 december 2023.
1.2
De kinderrechter heeft op 11 januari 2024 gesproken met [minderjarige] .
1.3
De kinderrechter heeft vervolgens tijdens de mondelinge behandeling van 14 maart
2024 gesproken met de ouders. Daarbij was tevens aanwezig een medewerkster namens de
Raad.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 20 augustus 2021 is in het huwelijk van de ouders de echtscheiding uitgesproken.
2.2
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3
In het kader van de gevolgen van hun echtscheiding hebben de ouders afspraken met elkaar gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het ouderschapsplan van 8 augustus 2021, welk ouderschapsplan deel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking.
2.4
Voor zover hier van belang spraken de ouders in het ouderschapsplan van 8 augustus 2021 met elkaar af dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats heeft bij de man. Daarnaast spraken de ouders een contactregeling middels een vier wekelijks schema, kort samengevat:
Week 1: woensdag brengt de vader [minderjarige] vanuit school naar de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op donderdag naar school (oneven week).
Week 2: vrijdag brengt de vader [minderjarige] vanuit school naar de moeder. De moeder brengt [minderjarige] maandag naar school (even week).
Week 3: woensdag brengt de vader [minderjarige] vanuit school naar de moeder. De moeder brengt [minderjarige] op donderdag naar school (oneven week).
Week 4: vrijdag brengt de vader [minderjarige] vanuit school naar de moeder. De moeder brengt [minderjarige] maandag naar school (even week).
- Daarnaast zal [minderjarige] alle hele studiedagen bij de moeder verblijven
- Jaarlijks in november leggen de ouders de regeling vast voor de komende maanden, inclusief de verdeling van de zomervakantie. Jaarlijks in mei overleggen de ouders over de regeling tot en met de herfstvakantie van het volgende schooljaar.
- Tevens maakte de ouders een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens de vakanties en feestdagen, waarbij de zomervakantie bij helfte tussen de ouders is verdeeld en de overige vakanties en feestdagen per jaar worden gedeeld.
2.5
Tussen de ouders staat vast dat voormelde contactregeling is gewijzigd, in die zin dat [minderjarige] in de oneven weekenden bij de moeder verblijft.

3.De vraag van [minderjarige]

3.1
In voormelde brief vraagt [minderjarige] de kinderrechter om te bepalen dat hij bij zijn moeder mag gaan wonen.

4.De standpunten

4.1
[minderjarige] heeft de kinderrechter op 11 januari 2024, samengevat, verteld dat hij van zijn moeder een brief naar de kinderrechter heeft moeten schrijven en dat de woorden in die brief niet de zijne zijn. [minderjarige] heeft de kinderrechter uitgelegd dat hij niet precies weet wat de contactregeling met zijn moeder is. Wel is voor hem duidelijk dat hij zijn moeder wekelijks ziet. Hij wil de contactregeling houden zoals die nu is. [minderjarige] vertelt ook dat de school in [woonplaats 2] ( [middelbare school 1] ) niet de school is waar hij graag naartoe zou willen. Hij wil naar [middelbare school 2] , waar veel kinderen uit zijn klas ook heen zullen gaan.
4.2
De vader heeft, samengevat, naar voren gebracht dat [minderjarige] heeft aangegeven dat hij de brief aan de kinderrechter moest schrijven. Volgens de vader hebben de moeder en haar partner [minderjarige] hierin gestuurd. De vader maakt zich grote zorgen over de situatie. Wat in de brief staat, komt niet van [minderjarige] . Hij wil de contactregeling houden zoals deze nu is. Dit houdt in dat [minderjarige] bij de vader woont. Daarnaast weet de vader van [minderjarige] dat hij graag naar [middelbare school 2] zou gaan. De communicatie tussen de ouders is slecht. De moeder wil enkel per e-mail communiceren. Als de vader de moeder belt om dingen te vragen of te bespreken, neemt zij de telefoon niet op. De vader heeft hulpverlening gezocht om aan de communicatieproblemen te werken. Er is in dat kader een traject opgestart bij Surplus, maar dit is na één gesprek gestopt. De vader staat ervoor open om opnieuw hulpverlening in te schakelen om de oudercommunicatie te verbeteren.
4.3
De moeder heeft, samengevat, naar voren gebracht dat de situatie genuanceerder is dan door [minderjarige] en de vader is geschetst.
Volgens de moeder heeft [minderjarige] in augustus 2022 al aangegeven dat hij graag naar een school in [woonplaats 2] zou gaan. [middelbare school 1] ligt vlakbij de woning van de moeder. De moeder heeft geregeld dat [minderjarige] daar kon gaan kijken. Hij was enthousiast en gaf aan dat hij graag naar die school wil. [minderjarige] had vervolgens het gevoel dat hij dit niet aan de vader kon vertellen en dat de vader daarvoor geen toestemming zou geven. De moeder erkent dat zij enkel via e-mail met de vader wil communiceren. Zij heeft eerder getracht om het contact met de vader aan te gaan, maar merkte dat dit steeds in discussies eindigt. De moeder heeft het idee dat zij via e-mailberichten duidelijk kan overbrengen wat zij wil zeggen.
De moeder heeft contact gehad met haar advocaat. Zij heeft gepoogd er buitenrechtelijk met de vader uit te komen. Dit is niet gelukt. De advocaat van de moeder kwam met het idee dat [minderjarige] ook zelf een brief aan de kinderrechter kon schrijven. Dit advies is opgevolgd. [minderjarige] is geholpen met het verwoorden van wat hij wil, maar het is onjuist dat door de moeder is genoteerd wat [minderjarige] moest opschrijven. Sinds de vader op de hoogte is van de brief van [minderjarige] , is [minderjarige] gesloten en overstuur.
4.4
De Raad adviseert de kinderrechter, samengevat, als volgt. De Raad maakt zich grote zorgen over [minderjarige] . Hij wordt belast met de problemen die tussen zijn ouders spelen. Dat [minderjarige] bij de ene ouders soms iets anders zegt dan bij de andere ouder, komt mogelijk voort uit een loyaliteitsconflict. De communicatie tussen de ouders is eveneens zorgelijk. Soms is het hebben van contact via een andere weg dan per e-mail noodzakelijk. De Raad ziet dat [minderjarige] een bijzonder kind is en ook een bijzondere aanpak behoeft. [minderjarige] heeft zijn beide ouders hard nodig. Het is dan ook aan de ouders om hun communicatie te verbeteren.

5.De beoordeling

5.1
[minderjarige] heeft zich tot de kinderrechter gewend via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Dit betekent dat [minderjarige] de kinderrechter vraagt om ambtshalve een beslissing te geven over het contact met betrekking tot zijn ouders. ‘Ambtshalve’ betekent dat er geen officieel verzoek is gedaan. [minderjarige] kan zo’n officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Hij heeft als minderjarige namelijk geen formele eigen rechtsingang.
Wat zegt de wet?
5.2
Om een minderjarige toch een eigen toegang tot de rechtbank te bieden, bestaat de mogelijkheid van informele benadering door in dit geval een brief aan de rechtbank. Op grond van artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank na een gesprek met de minderjarige ambtshalve een beslissing over het verzoek van de minderjarige geven.
5.3
Op grond van artikel 1:253a juncto artikel 1:377g BW kan de kinderrechter, indien haar blijkt dat een minderjarige van twaalf jaar of ouders hierop prijst stelt, ambtshalve een beslissing geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders.
Wat vindt de kinderrechter?
5.4
De kinderrechter zal de vraag van [minderjarige] afwijzen. De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat [minderjarige] bij haar heeft aangegeven dat hij de contactregeling wil houden zoals deze nu is. Daarbij komt dat [minderjarige] niet naar [middelbare school 1] wil gaan, maar naar [middelbare school 2] . De wensen van [minderjarige] komen bij de kinderrechter oprecht en authentiek over. De kinderrechter ziet, gelet op het voorgaande, dan ook geen reden om de schriftelijke vragen van [minderjarige] verder inhoudelijk te behandelen.
5.5
De kinderrechter geeft de ouders mee dat zij zich zorgen maakt over de situatie. Met de Raad is de kinderrechter van oordeel dat de ouders hun communicatieproblemen dienen aan te pakken. Zij belasten [minderjarige] op dit moment met hun onderlinge strijd en dat moet stoppen. Het lijkt er namelijk op dat [minderjarige] klem en verloren aan het raken is tussen zijn ouders. Met name op de lange termijn kan dit schadelijk zijn. [minderjarige] heeft zijn beide ouders nodig. Het is aan hen om, al dan niet met hulpverlening, verbetering te brengen in de situatie en deze niet verder uit de hand te laten lopen.
Brief aan [minderjarige]
5.6
De kinderrechter vindt het belangrijk om [minderjarige] in een brief op de hoogte te stellen van de beslissing en beide ouders hiervan in kennis te stellen. In de brief, welke wordt gestuurd naar het adres van de vader, leest [minderjarige] het volgende.
Beste [minderjarige] ,
Op 11 januari 2024 heb jij met de kinderrechter gesproken over de brief die jij hebt gestuurd. De kinderrechter heeft ook met jouw ouders gesproken.
In deze brief lees jij wat de kinderrechter met jouw zaak gaat doen.
Jij hebt de kinderrechter uitgelegd dat de vragen die jij in jouw brief hebt geschreven, niet hetzelfde zijn als jouw wensen. Jij hebt de kinderrechter uitgelegd dat jij de situatie wilt houden zoals deze is. De kinderrechter luistert hier naar. Dit betekent dat de contactregeling met jouw moeder niet veranderd. Ook neemt de kinderrechter geen beslissing over naar welke school jij gaat. De kinderrechter hoopt dat zij jou hiermee duidelijkheid heeft gegeven. De kinderrechter brengt jouw ouders hiervan in een aparte beslissing op de hoogte.
De kinderrechter heeft jouw ouders gevraagd om beter met elkaar te gaan praten. Dit kan jou in de toekomst helpen.
Als jij vragen hebt over deze brief, dan mag je altijd bellen of een e-mail sturen. De contactgegevens van de rechtbank staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet,
De griffier.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst de vraag van [minderjarige] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.