ECLI:NL:RBZWB:2024:1898

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419469 / FA RK 24/857
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1992. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstige psychische schade. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 maart 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar haar advocaat, een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige waren wel aanwezig. De rechtbank heeft besloten dat de behandeling van het verzoek zonder de aanwezigheid van de betrokkene voortgezet kon worden, omdat zij niet bereid was om te verschijnen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Poll en is op 22 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419469 / FA RK 24/857
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 23 februari 2024, ingekomen ter griffie op 23 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 9 januari 2024;
- een zorgplan van 30 januari 2024;
- een zorgkaart van 30 januari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 februari 2024;
- een maatschappelijk plan van onbekende datum;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 maart 2024, op het adres van het Fact- [team] aan [adres 1] in [plaats 1] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- de heer [naam 1] , de psychiater;
- mevrouw [naam 2] , de sociaal psychiatrisch verpleegkundige (hierna: de SPV);
- mevrouw [naam 3] , de moeder van betrokkene (telefonisch).
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene aangegeven dat de moeder van betrokkene haar (of haar kantoor) heeft gebeld dat betrokkene bij haar moeder verblijft en niet tijdens de mondelinge behandeling aanwezig kan zijn. Betrokkene is echter wel op de hoogte van die behandeling. Volgens de advocaat van betrokkene heeft de moeder van betrokkene aangegeven dat betrokkene op haar bed ligt en zij haar niet in beweging kan krijgen. De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat er mogelijk twee opties zijn, namelijk 1) om naar [adres 2] in [plaats 1] te gaan en betrokkene daar te spreken of 2) om te bezien of betrokkene telefonisch aan de mondelinge behandeling wil deelnemen. De rechtbank heeft met instemming van de psychiater, de SPV en de advocaat van betrokkene besloten dat de moeder van betrokkene dient te worden gebeld om te bezien of betrokkene telefonisch aan de mondelinge behandeling wil deelnemen. De moeder van betrokkene heeft aangegeven dat betrokkene niet naar beneden wil komen. Op verzoek van de rechtbank is de moeder van betrokkene naar betrokkene gelopen om te vragen of zij telefonisch aan de mondelinge behandeling wil deelnemen. De moeder van betrokkene heeft aangegeven dat betrokkene niet gehoord wil worden. Gelet daarop heeft de rechtbank, met instemming van de psychiater, de SPV en de advocaat van betrokkene, bepaald dat de behandeling van het onderhavige verzoek zonder aanwezigheid van betrokkene zal worden voortgezet.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Namens betrokkene is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat zij betrokkene een aantal keer heeft gesproken, maar niet over het verzoek. Weliswaar heeft de advocaat geprobeerd het daarover te hebben, maar dat is haar niet gelukt. Afgelopen weekend heeft betrokkene nog bij Emergis verbleven en maandag zou de advocaat naar haar toegaan, maar toen was betrokkene reeds vertrokken. Betrokkene is het in ieder geval niet eens met de opname in een accommodatie, omdat dat voor haar erg traumatisch zou zijn geweest. De advocaat denkt dat betrokkene zich kan vinden in de zorgmachtiging, maar alleen indien de volgende vormen van verplichte zorg daarin worden opgenomen te weten toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten (…). Tegen alle andere vormen van verplichte zorg verzet betrokkene zich.
3.2
Door de psychiater is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat betrokkene veel verdovende middelen gebruikt. Als betrokkene dat doet, dan is zij niet langer voor reden vatbaar. Omdat betrokkene flakka lijkt te gebruiken, wordt gedacht om haar tijdelijk te laten verblijven bij een gespecialiseerde instelling zoals de [kliniek] in [plaats 2] . Als betrokkene drugs gebruikt, dan leidt dat tot psychotische decompensatie en dan is zij niet voor rede vatbaar. Als betrokkene geen verdovende middelen gebruikt, dan zegt zij dat zij die niet meer wil gebruiken en naar huis wil gaan. Hier houdt betrokkene het echter nog geen week vol. De familie van betrokkene maakt zich ernstig zorgen over de toestand en gezondheid van betrokkene.
3.3
Door de SPV is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het de bedoeling is of is geweest dat betrokkene na de crisisplaatsing bij de Housing Apart Together-afdeling (HAT) zou gaan verblijven. Als betrokkene kan worden opgenomen, dan zal zij daar waarschijnlijk voor langere duur opgenomen worden om zo abstinent te geraken van de verdovende middelen. Hiernaast heeft de SPV aangegeven dat betrokkene meerdere keren onderkoeld is aangetroffen. In het verleden is geprobeerd om zo min mogelijk met betrokkene te bemoeien, maar dat is niet gelukt. Dan raakt betrokkene voor het behandelend team uit het zicht.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, depressieve-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, neurocognitieve stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De rechtbank overweegt hierbij dat betrokkene bekend is met recidiverende psychoses. Namens betrokkene is de psychische stoornis niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de medische verklaring van 9 januari 2024 blijkt dat betrokkene regelmatig ernstig verward kan zijn en in die hoedanigheid derden kan bedreigen. Betrokkene kan wantrouwend zijn en doet er alles aan om aan geld voor verdovende middelen te komen (prostitutie, diefstal, trucs met pasjes). De paranoïde psychotische opstoten veroorzaken onvoorspelbaar, oninvoelbaar en onberekenbaar gedrag bij betrokkene. Namens betrokkene is het ernstig nadeel niet betwist.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Gezien de ernstige verslaving van betrokkene en de paranoïde psychotische episoden die als gevolg daarvan kunnen ontstaan, is overleg met betrokkene op dit moment niet mogelijk. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen indien de situatie dat vergt;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, en op
22 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.