ECLI:NL:RBZWB:2024:1918

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419448 / FA RK 24/846
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1960, verblijft momenteel in de accommodatie Stichting Emergis en heeft een geschiedenis van ernstig en langdurig alcoholgebruik, wat heeft geleid tot het syndroom van Korsakov. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren verschillende zorgprofessionals aanwezig, waaronder de cliënt zelf, die zich verzet tegen opname en behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt kan niet zelfstandig thuis wonen. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 11 september 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419448 / FA RK 24/846
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 11 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] [plaats 1] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats 2] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P.M.J.T. Schumans te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 23 februari 2024, ingekomen ter griffie op 23 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 14 februari 2024;
- de medische verklaring van 14 februari 2024;
- een behandelplan van 20 december 2023;
- een machtiging van het CIZ in het kader van de procedure ten behoeve van de voortzetting van de inbewaringstelling van 5 juli 2022.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- een beschikking van 22 januari 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , maatschappelijk werkster.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, zij hebben aangegeven niets toe te voegen te hebben aan de door mevrouw [naam 1] gegeven informatie:
- mw. [naam 2] , coassistent;
- mw. [naam 3] , verpleegkundig specialist;
- mw. [naam 4] , verpleegkundige.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij naar huis in [plaats 1] wil. Hij vindt het vervelend dat er niet naar zijn mening wordt gevraagd. Cliënt verzoekt nadrukkelijk om hem niet in een verpleeginstelling in [plaats 3] te plaatsen. Hij geeft aan dat de hel dan zal losbreken. Cliënt ontkent dat er zorgen zijn. Hij kan goed voor zichzelf zorgen. Cliënt is van mening dat hij momenteel een behandeling krijgt die niet noodzakelijk is. Ook heeft hij de huidige medicatie niet nodig.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt ontkent dat er zorgen zijn. Hij wil naar huis.
3.3
De maatschappelijk werkster geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat cliënt dagelijks verbaal en fysiek verzet vertoont tegen de opname en de behandeling bij Stichting Emergis. Client wil terug naar zijn huis in [plaats 1] . Dat is echter niet mogelijk gelet op de zorgen. De maatschappelijk werkster is van mening dat de [verpleeginstelling 1] in [plaats 3] een geschikte plek is voor cliënt. De [verpleeginstelling 2] in [plaats 1] (de woonplaats van client) is ook in overweging genomen, maar die verpleeginstelling wordt minder geschikt geacht vanwege de aanmerkelijk hogere leeftijd van de bewoners. Cliënt zal vermoedelijk meer aansluiting vinden bij de medebewoners van de [verpleeginstelling 1] . Bij [verpleeginstelling 1] wordt er namelijk een nieuwe groep met jong dementerende personen geopend. Dit sluit beter aan bij de zorgbehoefte van cliënt. Tot slot geeft de maatschappelijk werkster aan dat het verzoek tot mentorschap en bewindvoering voor cliënt bij de rechtbank is ingediend. De dochter van cliënt wil het mentorschap op zich nemen en [bewindvoeringskantoor] B.V. mogelijk het bewind.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan het syndroom van Korsakov. Gebleken is dat in het geval van cliënt op grond van artikel 1 lid 4 Wzd jo. artikel 1a.1 Besluit zorg en dwang het syndroom van Korsakov gelijk kan worden gesteld met een psychogeriatrische aandoening. Het is de rechtbank gebleken dat er bij cliënt sprake is van cognitieve achteruitgang wat het gevolg is van ernstig en langdurig alcoholgebruik. Cliënt heeft geen ziektebesef- en inzicht.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt gedesoriënteerd is in tijd, plaats en persoon. Er bestaat als gevolg daarvan een grote kans op dwaalgedrag. Daarnaast is cliënt in toenemende mate agressief, waarbij hij dreigend en intimiderend gedrag kan vertonen. Tot slot bestaat de vrees dat cliënt zal terugvallen in alcoholgebruik als hij terugkeert naar huis.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg en begeleiding binnen een specialistische setting nodig heeft. Binnen die setting kan op een professionele wijze worden omgegaan met het gedrag van cliënt en kan er een veilige (leef)omgeving voor hem worden gecreëerd.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De cognitieve toestand van cliënt - en de daarbij komende noodzakelijk geachte zorg - maakt dat hij niet meer zelfstandig thuis kan wonen.
4.5
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat er sprake is van verzet. Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij naar huis wil. Hij wil absoluut niet in een verpleeginstelling worden opgenomen. Daarnaast heeft de maatschappelijk werkster toegelicht dat cliënt zich dagelijks verbaal en fysiek verzet tegen de opname en het verblijf in Emergis. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er een rechterlijke machtiging nodig is.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
11 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 25 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.