ECLI:NL:RBZWB:2024:1919

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419509 / FA RK 24/877
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2007. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) aansluitend op een eerder opgelegde crisismaatregel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene zelf, zijn ouders en een kinder- en jeugdpsychiater, zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een autismespectrumstoornis en andere gerelateerde problemen, die leiden tot ernstig nadeel in de vorm van levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals toediening van vocht, voeding en medicatie, en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk geacht, met uitzondering van het uitoefenen van toezicht, dat niet als noodzakelijk werd beschouwd.

De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 11 september 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. van de Merbel en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. Verplanke. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419509 / FA RK 24/877
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.A. Breewel-Witteveen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 26 februari 2024, ingekomen ter griffie op 26 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- de medische verklaring van 14 februari 2024;
- een zorgkaart van 30 januari 2024;
- een zorgplan van 30 januari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 februari 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , persoonlijke begeleider;
- mw. [naam 2] , kinder- en jeugdpsychiater;
- mw. [naam 3] , arts;
- mw. [naam 4] , moeder van betrokkene;
- mw. [naam 5] , vader van betrokkene.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het wat beter met hem gaat. Als hij zijn leven een cijfer moet geven, komt hij uit op een 6,5. Betrokkene zou graag willen dat zijn leven net als vroeger was, toen zijn leven nog niet in het teken stond van dwanghandelingen.
3.2
Namens betrokkene refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank of voldaan is aan de wettelijke vereisten. De advocaat is van mening dat een opname noodzakelijk is gelet op de zorgbehoefte van betrokkene. Betrokkene kan in de thuissituatie nu niet de noodzakelijk geachte zorg krijgen. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg bepleit de advocaat om ‘het uitoefenen van toezicht’ niet op te nemen. Tot slot geeft de advocaat aan dat zij geen bezwaar heeft tegen de termijn van zes maanden, wetende dat de zorgmachtiging vroegtijdig beëindigd kan worden.
3.3
De kinder- en jeugdpsychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene vooruitgang boekt. Betrokkene heeft meer dagstructuur. Ook slaapt hij beter. Betrokkene kan nog niet geheel vrijwillig eten en zelfstandig douchen. Voorheen was er dagelijks een-op-een begeleiding, dit gebeurt nu enkel nog op douchedagen. Er zijn af en toe momenten dat betrokkene geniet. Hoewel betrokkene voorzichtig openheid geeft over zijn dwanggedachten, lukt het hem nog niet om deze zelf te begrenzen. Hier heeft betrokkene hulp bij nodig. Er zijn al veel stappen in de goede richting gezet, maar er zijn er ook nog veel te gaan. De kinder- en jeugdpsychiater geeft aan dat het vooral van belang is dat betrokkene op korte termijn herstelt. Een zorgmachtiging is noodzakelijk omdat hij (fysiek) moet worden begrensd in zijn dwanghandelingen (onder meer in zijn douche- en eettijd). Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is de kinder- en jeugdpsychiater van mening dat de vorm ‘het uitoefenen van toezicht’ niet van toepassing is gelet op de afdeling waarop betrokkene verblijft. Desgevraagd geeft de kinder- en jeugdpsychiater aan dat een opname voor een kortere duur dan verzocht onrust met zich meebrengt. Zij is dan ook – samen met de advocaat – van mening dat de zorgmachtiging moet worden afgegeven voor de duur van zes maanden.
3.4
De persoonlijke begeleider licht toe dat de dag van betrokkene in het teken staat van dwang. Daarnaast is er ook sprake van traagheid bij betrokkene. Als gevolg van zijn dwanghandelingen kost het veel energie voor betrokkene om zijn dagelijkse handelingen te verrichten. Verder is betrokkene vaak in zichzelf gekeerd. De controle houden is voor betrokkene zeer belangrijk. Er is dan ook sprake van weerstand en agressie als betrokkene beperkt wordt in zijn handelingen.
3.5
De vader en de moeder van betrokkene hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat ook zij vooruitgang zien. Zij lichten toe dat het creatief proces van betrokkene weer langzaam op gang komt. Verder geven zij aan dat de gezondheid van betrokkene erg achteruit is gegaan in de periode dat hij thuis verbleef. Om een terugval van betrokkene in de thuissituatie te voorkomen vinden de ouders het fijn dat er een opname voor de duur van zes maanden wordt verzocht, hoewel zij betrokkene gevoelsmatig liever vandaag dan morgen thuis zouden willen hebben. De moeder en de vader van betrokkene geven aan dat zij thuis niet de zorg kunnen verlenen die betrokkene nu nodig heeft. Tot slot benadrukken de moeder en de vader van betrokkene dat zij het belangrijk vinden dat de vormen van verplichte zorg proportioneel worden ingezet.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 5 februari 2024 is de door de burgemeester van de gemeente Reimerswaal van 31 januari 2024 gegeven crisismaatregel voortgezet. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment bij Stichting Emergis te [plaats] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), depressieve-stemmingsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene is gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene disfunctioneert als gevolg van extreme traagheid, perfectionisme en dwangklachten.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. Het is de rechtbank gebleken dat het leven van betrokkene in het teken staat van dwanggedachten en -handelingen. De dwanghandelingen nemen veel tijd in beslag, waardoor betrokkene nauwelijks meer toekwam aan eten en drinken. Dit heeft ertoe geleid dat betrokkene vorig jaar in het ziekenhuis is opgenomen vanwege fors ondergewicht, hartritmestoornissen en oedeem in zijn onderbenen en voeten. Hoewel het nu gelukkig een stuk beter gaat, lukt het betrokkene nog niet om zijn dwang zelf te begrenzen. Betrokkene heeft deskundige begeleiding nodig bij het nuttigen van maaltijden en bij zijn persoonlijke verzorging omdat hij daarbij sterk begrensd moet worden in zijn dwanghandelingen. Door de intensieve zorg voor betrokkene in de thuissituatie hebben de ouders hun werkverplichtingen moeten verwaarlozen, met als gevolg het risico op baanverlies en financiële problemen.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is na een eerdere opname een maand thuis geweest, waarbij zijn gezondheid snel achteruit is gegaan. De ouders kunnen de noodzakelijk geachte zorg in de thuissituatie niet meer bieden. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat betrokkene zich verzet tegen de handelingen die bij Stichting Emergis worden verricht. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van vocht;
- toediening van voeding;
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De door de officier van justitie verzochte vorm van verplichte zorg, te weten ‘het uitoefenen van toezicht op betrokkene’ wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de kinder- en jeugdpsychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig is om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
11 september 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 25 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.