ECLI:NL:RBZWB:2024:1920
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van de Merbel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten behoeve van een betrokkene, geboren in 1942, die in een zorgelijke situatie verkeerde. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en een psychiater aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.
De betrokkene had aangegeven dat zij niet wilde dat er mensen in haar huis kwamen, wat leidde tot de mondelinge behandeling in de tuin van haar woning. Tijdens de behandeling heeft de betrokkene verklaard dat het goed met haar ging en dat zij veel steun had van mensen in haar omgeving. De advocaat van de betrokkene heeft het verzoek om zorgmachtiging afgewezen, stellende dat het niet doelmatig was. De psychiater bevestigde dat er zorgen waren over de betrokkene, maar dat verplichte zorg niet effectief zou zijn, vooral gezien de zorgen over de verzorging van haar echtgenoot.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, hoewel er zorgen waren over de betrokkene, het verlenen van een zorgmachtiging niet evenredig en effectief zou zijn. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging niet doelmatig was en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 11 maart 2024 in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking op 25 maart 2024.