Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] ;
22 april 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1945, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, omdat de cliënt niet meer zelfstandig kan functioneren en er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat. De burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland had op 7 maart 2024 een last tot inbewaringstelling afgegeven, gezien de situatie van de cliënt en de zorgbehoefte die niet langer door de familie kan worden geboden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat, een physician assistant en de zoon van de cliënt. De advocaat heeft aangevoerd dat voldaan is aan de wettelijke criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling, en dat alle minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt afhankelijk is van 24-uurs zorg en begeleiding, die niet in de thuissituatie kan worden geboden, vooral omdat de echtgenoot van de cliënt in het ziekenhuis ligt na een operatie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder psychische schade en verwaarlozing, en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 22 april 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.