ECLI:NL:RBZWB:2024:1921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419938 / FA RK 24/1105
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
  • J. Verplanke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met Alzheimer

Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1945, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, omdat de cliënt niet meer zelfstandig kan functioneren en er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat. De burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland had op 7 maart 2024 een last tot inbewaringstelling afgegeven, gezien de situatie van de cliënt en de zorgbehoefte die niet langer door de familie kan worden geboden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat, een physician assistant en de zoon van de cliënt. De advocaat heeft aangevoerd dat voldaan is aan de wettelijke criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling, en dat alle minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt afhankelijk is van 24-uurs zorg en begeleiding, die niet in de thuissituatie kan worden geboden, vooral omdat de echtgenoot van de cliënt in het ziekenhuis ligt na een operatie.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder psychische schade en verwaarlozing, en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 22 april 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419938 / FA RK 24/1105
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 11 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] in [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 7 maart 2024, ingekomen ter griffie
op 7 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland van 7 maart 2024;
- de medische verklaring van 6 maart 2024;
- een episode journaal van 6 maart 2024;
- een machtiging van 5 juli 2022;
- een indicatiebesluit van 7 november 2023;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , physician assistant;
- dhr. [naam 2] , zoon van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Cliënt is zich ervan bewust dat haar geheugen niet meer adequaat functioneert. Dit vindt zij erg vervelend. Verder vindt cliënt het lastig dat zij momenteel van haar echtgenoot is gescheiden.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat aangevoerd dat voldaan is aan de wettelijke criteria om de inbewaringstelling voort te zetten. De advocaat licht hierbij toe dat alle minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput. Het is voor de familie niet langer mogelijk om de noodzakelijk geachte zorg in de thuissituatie te bieden.
3.3
De physician assistant heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt veel ondersteuning krijgt van familie en dat zij het lastig vindt om alleen te zijn. Het is voor cliënt moeilijk te begrijpen waarom ze hier is. Het verzet van cliënt tegen een opname is er met momenten. De verwachting is dat cliënt gaat wennen aan het verblijf bij [accommodatie] . Op dit moment is het verzet echter zodanig aanwezig dat om een voortzetting van de inbewaringstelling is gevraagd.
3.4
De zoon van cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt via een geplande opname bij [accommodatie] verblijft. De echtgenoot van cliënt heeft een operatie ondergaan, mede waardoor hij de zorg voor cliënt niet langer meer kan dragen. De zoon van cliënt licht voorts toe dat cliënt en haar echtgenoot 63 jaar samen onafscheidelijk zijn geweest. Het is voor cliënt dan ook lastig om van haar echtgenoot gescheiden te zijn. Tot slot is de zoon van cliënt blij dat cliënt zo dicht bij huis kan verblijven.

4.Beoordeling

4.1
Op 7 maart 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening dit ernstig nadeel veroorzaakt. Cliënt is gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer. Het is de rechtbank gebleken dat er bij cliënt sprake is van cognitieve achteruitgang, waarbij sprake is van gedesoriënteerdheid in tijd en plaats. Door of namens cliënt is het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet betwist.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat cliënt afhankelijk is van de zorg van haar echtgenoot. Cliënt kan niet meer zelfstandig algemene dagelijkse levensverrichtingen verrichten. De intensiteit van de zorg is zodanig hoog geworden, dat de familie deze niet langer kan bieden. Daarbij komt dat de echtgenoot van cliënt een operatie heeft ondergaan en in het ziekenhuis verblijft en ook daardoor niet langer in staat is om de zorg op zich te nemen. De familie van cliënt dreigt overbelast te raken.
4.4
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, hetgeen in de thuissituatie niet gerealiseerd kan worden.
4.5
Zoals de physician assistant tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven, is er sprake van verzet tegen het verblijf in de accomodatie. Cliënt heeft aangegeven dat zij naar huis wil. Dit verzet is sinds de inbewaringstelling wel minder geworden, maar nog zodanig aanwezig dat de opname niet in een vrijwillig kader kan worden voortgezet.
4.6
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
22 april 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 25 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.