Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ;
1 april 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1955. De officier van justitie had op 8 maart 2024 verzocht om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op 7 maart 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, haar advocaat, een psychiater in opleiding en een verpleegkundige aanwezig. De betrokkene gaf aan dat zij meewerkt aan de hulpverlening en haar medicatie naar behoren inneemt, maar ook dat zij angstig is voor een aanstaande CT-scan en vreest voor een terugval in ongewenst gedrag. De psychiater in opleiding bevestigde dat er bij de betrokkene sprake is van een bipolaire stoornis en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om haar te beschermen tegen ernstig nadeel.
De rechtbank oordeelde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door het gedrag van de betrokkene, dat voortvloeit uit haar psychische stoornis. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg te verlenen, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene, ondanks haar recente medewerking, nog niet voldoende stabiel is om zonder deze maatregelen te functioneren. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend tot en met 1 april 2024, waarbij de rechtbank de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg afwees, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Van de Merbel en is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.