ECLI:NL:RBZWB:2024:1952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
10673769 \ CV EXPL 23-3380 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een bedrijfsmatige auto en aansprakelijkheid voor reparatiekosten

In deze zaak gaat het om de vraag of de auto die door de eisers van de gedaagde is gekocht, non-conform was en of de gedaagde aansprakelijk is voor de reparatiekosten. De eisers hebben in augustus 2022 een Land Rover stationwagen gekocht voor € 75.000,-. Na aankoop bleek de motor van de auto vastgelopen te zijn en zijn er reparaties uitgevoerd in Turkije. De gedaagde heeft een deel van de reparatiekosten vergoed, maar de eisers vorderen nu aanvullende schadevergoeding voor verdere reparaties die noodzakelijk waren na de aankoop. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben aangetoond dat de auto op het moment van levering gebreken vertoonde die de gedaagde aansprakelijk zouden maken. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en wijst de vorderingen van de eisers af. Tevens zijn de eisers veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10673769 \ CV EXPL 23-3380
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
1.
V.O.F. [eiseres sub 1], tevens handelende onder de naam
[bedrijf],
te [plaats 1] ,
2.
[eiseres sub 2], beherend vennoot van eiseres sub 1,
te [plaats 2] ,
3.
[eiseres sub 3], beherend vennoot van eiseres sub 1,
te [plaats 2] ,
eisende partijen,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. W.P. Groenendijk bc., werkzaam bij De Rechtsagent,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 3] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.N.A. Kilian.

1.Waar de zaak over gaat

1.1.
Het gaat in deze zaak over de vraag of [gedaagde] is gehouden tot betaling van de reparatiekosten van de auto die [eisers] van [gedaagde] heeft gekocht.

2.Hoe de procedure is verlopen

2.1.
Hoe de procedure is verlopen, blijkt uit de volgende stukken in het dossier:
- het tussenvonnis van 8 november 2023;
- de brief van [eisers] van 8 februari 2024 met producties 17 tot en met 20;
- de brief van [gedaagde] van 9 februari 2024 met productie 2;
- de mondelinge behandeling van 20 februari 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.2.
Hierna is vonnis bepaald.

3.Van welke feiten de kantonrechter uitgaat

3.1.
[eisers] heeft in augustus 2022 een Land Rover stationwagen met [kenteken]
(hierna: de auto) van [gedaagde] gekocht voor € 75.000,- inclusief btw. De kilometerstand bedroeg op dat moment 68.492.
3.2.
[eisers] heeft de auto op 8 augustus 2022 meegenomen. Met de auto is vervolgens naar Turkije gereden.
3.3.
Op 11 augustus 2022 bleek dat de motor van de auto was vastgelopen en dat één van de cilinders moest worden vervangen. Ook de turbo bleek kapot en dat is in Turkije ook vervangen. De kilometerstand ten tijde van deze reparatie bedroeg 72.108. [gedaagde] heeft voor de kosten van deze reparatie € 4.180,01 aan [eisers] vergoed.
3.4.
Op 31 december 2022 heeft [eisers] opnieuw pech met de auto gekregen.
3.5.
[autodealer] B.V. (een officiële Land Rover dealer) heeft op 13 februari 2023 een diagnose uitgevoerd aan de auto. Daaruit is gebleken dat de motor geheel vervangen moest worden.
3.6.
[eisers] heeft [gedaagde] op 28 februari 2023 verzocht om de motor van de auto te vervangen door een deugdelijke motor. [gedaagde] heeft op 13 maart 2023 laten weten dit niet te zullen doen.
3.7.
[autodealer] B.V. heeft de auto, met op dat moment 98.354 op de kilometerteller, in opdracht van [eisers] gerepareerd. De kosten daarvan bedroegen € 18.761,32 inclusief btw (€ 15.505,22 exclusief btw).

4.Waar de kantonrechter over moet oordelen

4.1.
[eisers] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 17.933,26, bestaande uit schadevergoeding, wettelijke rente tot en met 30 juni 2023 en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente over € 17.290,54 vanaf 1 juli 2023, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van [eisers] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, en de nakosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

5.Hoe de kantonrechter oordeelt

5.1.
De vraag die in deze zaak centraal staat is of de auto die [eisers] kocht van [gedaagde] zogenaamd ‘non-conform’ was.
5.2.
[gedaagde] heeft als meest vergaande verweer gevoerd dat zij met [eisers] een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten toen zij de vergoeding van € 4.180,01 betaalde tegen finale kwijting. [eisers] betwist dat sprake is van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter kan ook niet tot de conclusie komen dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Daarvoor ontbreekt het in het overgelegde e-mailverkeer aan duidelijke bewoordingen dat bij betaling van voornoemd bedrag partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen en overigens niets meer van elkaar te vorderen hebben ter zake de koop en verkoop van de auto.
5.3.
Blijft dus over de vraag of [gedaagde] is tekort gekomen in de nakoming van de levering van een auto voorzien van die eigenschappen die [eisers] mocht verwachten. Het is aan [eisers] om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat de auto op het moment van levering was behept met gebreken die hebben geleid tot de reparatie in augustus 2022 en de reparatie naar aanleiding van de motorpech in december 2022. Daar is [eisers] niet in geslaagd. Anders dan bij een consumentenkoop kan hier niet worden uitgegaan van een rechtsvermoeden dat er sprake is van een gebrek als zich dat binnen 1 jaar na aflevering openbaart (artikel 7:18a, lid 2 BW). Hierbij is van belang dat de auto tussentijds (in Turkije) is gerepareerd. Bij die reparatie zijn een cilinder en de turbo vervangen. Dat op dat moment al duidelijk was dat daarmee toen eigenlijk niet had kunnen worden volstaan, is niet duidelijk geworden. De kantonrechter vindt verder van belang dat [eisers] zo’n 30.000 kilometer met de auto heeft gereden. Weliswaar mocht de verwachting zijn dat de auto - zonder reparaties - nog een tijdje mee zou gaan, maar dit is niet hetzelfde als de conclusie dat de auto non-conform was.
5.4.
Omdat [gedaagde] niet is tekort gekomen in de nakoming van de levering van de auto, is zij dus niet aansprakelijk voor de schade aan de auto. [gedaagde] kan dus ook niet worden veroordeeld tot betaling van de gevorderde schade. Die vordering wordt daarom afgewezen. De nevenvorderingen volgen dat lot.
5.5.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
De kostenveroordelingen zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat [gedaagde] daarom verzocht heeft.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af;
6.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de kostenveroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders door [gedaagde] gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.