Op 12 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de betrokken partijen, waaronder de gezinsvoogdijinstantie (GI), de moeder, de vader en de pleegouders, aanwezig waren. De GI verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, omdat het goed zou gaan met de minderjarige in het pleeggezin, maar er ook zorgen waren over de situatie van de moeder, die kampt met psychiatrische en verslavingsproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de onderbouwing van het perspectiefbesluit van de GI onvoldoende was en heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar dit besluit. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 20 maart 2024 tot 20 september 2024, maar heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van het onderzoek van de Raad. De kinderrechter heeft complimenten gegeven aan de pleegouders voor hun goede zorg voor de minderjarige.