Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
correctie op de uitspraak op bezwaar. Echter, de heffingsambtenaar kan niet opnieuw, dus voor een tweede keer, uitspraak op bezwaar doen of een uitspraak op bezwaar herstellen. Daar komt bij dat reeds op 20 juni 2022 door belanghebbende beroep was ingesteld tegen de originele uitspraak op bezwaar. De rechtbank merkt de brief van 23 juni 2022 daarom aan als een “standpuntbepaling van 23 juni 2022” van de heffingsambtenaar (naar aanleiding van het beroep van belanghebbende).
verweerschrift, omdat het is ingediend ná de sluiting van het vooronderzoek (en verzending van de zittingsuitnodigingen) door de rechtbank. De rechtbank spreekt daarom van de “nadere reactie van 7 december 2023”.
3.Conclusie en gevolgen
- verklaart het beroep met zaaknummer 22/3348 betreffende [aanslagnummer 2] ongegrond;
- verklaart de overige beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 2 juni 2022 behoudens voor zover deze ziet op de aanslag met [aanslagnummer 2] ;
- laat de naheffingsaanslag met [aanslagnummer 1] in stand;
- vernietigt de overige naheffingsaanslagen, voor zover dat niet reeds is gebeurd;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.