ECLI:NL:RBZWB:2024:1993
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarden en verzoek om vrijstelling gemeentelijke belastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarden van verschillende onroerende zaken vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2020. De rechtbank constateert dat er geen geschil meer bestaat over de WOZ-waardes, behalve voor het object met zaaknummer 22/22, waarvan de waarde wordt verminderd naar € 36.000. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar voor dit specifieke object en handhaaft de waardes van de overige onroerende zaken.
Belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarden en de daaropvolgende aanslagen onroerendezaakbelastingen. De heffingsambtenaar had de bezwaren ongegrond verklaard, maar na uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 26 juli 2023, heeft hij zijn standpunt herzien voor het object met zaaknummer 22/22. Belanghebbende heeft in een e-mail aangegeven dat hij de WOZ-waardes niet langer betwist, maar verzoekt om vrijstelling van gemeentelijke belastingen vanwege zijn gezondheidssituatie.
De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om te beslissen over het verzoek om kwijtschelding of betalingsregeling. De rechtbank concludeert dat het beroep met betrekking tot het object in kwestie gegrond is, en dat de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig moet worden verminderd. De heffingsambtenaar wordt verplicht het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden, maar er worden geen proceskosten vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.