ECLI:NL:RBZWB:2024:2010

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
C/02/407452
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling en afwijzen dwangsom in een familiezorgzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2024, is een nadere beschikking gegeven betreffende de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De man en de vrouw, beiden vertegenwoordigd door hun advocaten, hebben een zorgregeling aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man met ingang van 1 juni 2023 € 100,- per maand per kind aan de vrouw dient te betalen voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De rechtbank heeft ook een regeling vastgesteld voor het contact tussen de man en de kinderen, waarbij de man recht heeft op contact in even en oneven weekenden en op bepaalde doordeweekse avonden.

De rechtbank heeft geconstateerd dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de man, maar dat er geen contra-indicaties zijn voor onbegeleid contact. De vrouw heeft zorgen geuit over de veiligheid van de kinderen, maar deze zijn niet bevestigd door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft de vrouw aangesproken op haar verantwoordelijkheid om de zorgregeling na te komen en heeft het verzoek van de man om een dwangsom afgewezen, omdat de ondertoezichtstelling voldoende waarborgen biedt voor de naleving van de zorgregeling. De rechtbank heeft de zorgregeling vastgesteld met specifieke data en voorwaarden voor de omgang van de kinderen met de man, en benadrukt het belang van een constructieve communicatie tussen de ouders.

De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de man en de minderjarigen gerechtigd zijn tot contact met elkaar, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Struijs, in tegenwoordigheid van mr. Reijerse, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/407452 FA RK 23-1247
datum uitspraak: 25 maart 2024
nadere beschikking betreffende de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.T.E. Kranenburg,
en
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.E. Swart.
1. Het verdere procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 8 juni 2023 en alle daarin genoemde stukken;
- het e-mailbericht van het verdeelloket regio West-Brabant West van 4 december 2023, met als bijlage het rapport van het hulpverleningstraject;
- de brieven van de Raad voor de Kinderbescherming van 5 december 2023, 19 december 2023 en 20 februari 2024, met als bijlage het raadsrapport;
- de brieven van mr. Kranenburg van 28 november 2023, met bijlage, en 4 maart 2024, tevens houdend wijziging van het verzoek;
- de brief van mr. Swart van 11 maart 2024, met bijlage.
1.2. De behandeling van de zaak is voortgezet op de mondelinge behandeling van 14 maart 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de raad. Gelijktijdig met onderhavige zaak is behandeld het verzoek tot ondertoezichtstelling van na te noemen minderjarigen, bekend bij de rechtbank onder het zaaknummer: C/02/419364 JE-RK 24-311. In die zaak is beslist bij afzonderlijke beschikking.

2.De nadere beoordeling

2.1.
Bij voornoemde beschikking is bepaald dat partijen voortaan gezamenlijk het gezag uitoefenen over de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2020, (hierna: [minderjarige 1] ) en [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2021, (hierna: [minderjarige 2] ). Tevens is bepaald dat de man met ingang van 1 juni 2023 € 100,= per maand per kind dient te voldoen aan de vrouw ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Verder is bepaald dat de vrouw de man eenmaal per maand per e-mail informeert omtrent [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Daarnaast is bepaald dat de man en de kinderen
voorlopiggerechtigd zijn tot contact met elkaar in één even weekend per vier weken van zaterdag 8.00 uur tot zondag 18.00 uur en één oneven weekend per vier weken van vrijdag 17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur, alsmede op maximaal twee avonden per week, in onderling overleg tussen partijen te bepalen. Tot slot zijn partijen doorverwezen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio West-Brabant West ten behoeve van een hulpverleningstraject via het Uniform Hulp Aanbod (UHA). Het loket is verzocht uiterlijk 28 november 2023 het rapport over het verloop en de resultaten van dit traject bij de rechtbank in te dienen. Mocht hieruit blijken dat de gestelde resultaten voor het hulpverleningstraject niet zijn behaald, dan is de raad verzocht een onderzoek in te stellen naar de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) en de rechtbank daarover te adviseren. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
2.2.
Aan de rechtbank liggen nog voor de verzoeken van partijen tot vaststelling van een zorgregeling.
Uit de brief van 4 maart 2024 volgt dat de man nu het volgende verzoekt:
I. te bepalen dat de man gerechtigd is tot contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] :
- één keer per vier weken in een oneven week (als de zoons van de man uit een eerdere relatie er ook zijn) en één keer per vier weken in een even week gedurende een weekend van vrijdag tot maandag, waarbij de man de kinderen bij de gastouder/school ophaalt en hen hier maandag weer naartoe brengt;
- wekelijks op dinsdag uit school/de gastouder tot woensdag naar school/de gastouder;
- alsmede gedurende de helft van de vakanties, voor zover de werkverplichtingen van de man dit toelaat op de volgende wijze:
- zomervakantie: laatste drie weken altijd bij de man;
- voorjaarsvakantie: bij de man;
- meivakantie: bij de vrouw;
- herfstvakantie: bij de vrouw;
- kerstvakantie: tweede week altijd bij de man;
- tweede kerstdag: bij de man vanaf 12.00 uur tot de volgende dag 12.00 uur;
- oudjaarsavond/nieuwjaarsdag: even jaren bij de man tot 12.00 uur;
- Goede vrijdag, tweede paasdag, koningsdag, tweede pinksterdag: reguliere regeling;
- Vaderdag: bij de man van 9.00 uur tot 19.00 uur;
- Moederdag: bij de vrouw van 9.00 uur tot 18.00/19.00 uur;
- verjaardag [minderjarige 1] en [minderjarige 2] : in even jaren bij de man van 12.00 uur tot 18.00/19.00 uur;
- verjaardag man: bij de man van 9.00 uur tot 18.00/19.00 uur;
- verjaardag vrouw: bij de vrouw van 9.00 uur tot 18.00/19.00 uur;
- waarbij de man de kinderen bij aanvang van zijn vakantie (op vrijdag na schooltijd) of feestdag (om 9.00 uur of einde school/gastouder dan wel bij de vrouw) ophaalt en na afloop om 18.00 uur totdat [minderjarige 1] .. jaar oud is (op zitting te bespreken), dan wordt het 19.00 uur, bij de vrouw terugbrengt;
II. alsmede te bepalen dat de vrouw een dwangsom verbeurt van € 250,= per keer dat zij niet voldoet aan de verplichtingen in deze beschikking, totdat een maximum van € 5.000,= is bereikt;
III. althans een dusdanige beslissing te nemen en/of onderzoeksopdrachten te geven die de rechtbank redelijk en in het belang van de kinderen acht en daarbij ook de ingangsdatum van deze regeling vast te stellen op de eerste dag volgende op de datum van deze beschikking.
De vrouw verzoekt vaststelling van een zorgregeling tussen de man en de kinderen:
- gedurende een weekend per veertien dagen vanaf vrijdag 17.30 uur (ophalen bij de opvang) tot zondag 17.00 uur (terugbrengen naar de vrouw);
- alsmede iedere woensdag vanaf 13.00 uur (ophalen bij de opvang) tot donderdag de ene week om 13.00 uur (ophalen van de opvang) en de andere week om 17.30 uur (ophalen bij de opvang);
- alsmede gedurende de kerstdagen op één dag (jaarlijks te wisselen) en met Oud en Nieuw (jaarlijks te wisselen) waarbij wordt aangetekend dat dit niet tegelijkertijd met de andere kinderen van de man zal zijn.
2.3.
Uit het UHA-rapport volgt dat de gestelde resultaten voor het hulpverleningstraject niet zijn behaald. Het lukt partijen niet op een rustige manier met elkaar in gesprek te gaan. Er is sprake van wederzijds wantrouwen, grotendeels gebaseerd op ervaringen van partijen met elkaar in het verleden. De vrouw denkt dat de man een onveilige opvoedsituatie aan de kinderen biedt, de man denkt dat de vrouw erop uit is om hem het contact met de kinderen te ontnemen. Onderlinge spanningen zorgen ervoor dat geen constructieve gesprekken hebben plaatsgevonden en meerdere gesprekken vroegtijdig zijn beëindigd. Sinds begin november 2023 zien de man en de kinderen elkaar niet meer. De vrouw heeft de contacten stopgezet omdat zij de situatie bij de man onveilig vindt en partijen onenigheid kregen tijdens de overdracht.
2.4.
Uit het raadsrapport volgt dat de raad grote zorgen heeft over het veilig opgroeien van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Zij worden geconfronteerd met spanningen, ruzies en onrust van partijen. Ook is het een grote zorg dat de contacten tussen de man en de kinderen vanaf november 2023 zijn gestopt. Begin januari 2024 heeft nog één contact plaatsgevonden, dat geen vervolg heeft gekregen. De raad heeft gelet op deze zorgen een ondertoezichtstelling verzocht. Verder geeft de raad aan dat het contact tussen de man en de kinderen zo spoedig mogelijk structureel hersteld moet worden. Er zijn geen contra-indicaties geconstateerd waardoor de man en de kinderen geen regelmatig contact zouden kunnen hebben met elkaar. De zorgen van de vrouw zijn geen reden om het contact helemaal stil te leggen. De raad adviseert een zorgregeling waarbij de kinderen:
- één even weekend en één oneven weekend per vier weken bij de man zijn, waarbij de man de kinderen op vrijdag uit school/van de gastouder haalt en op maandag daar weer naartoe brengt. Dit, zodat er geen directe overdrachtsmomenten zijn tussen partijen, en daardoor ook geen risico’s op conflicten;
- en één vaste avond in de week, op dinsdagavond, waarbij de kinderen bij de man overnachten. Het aanpassen van twee avonden in de week naar de avonddiensten van de vrouw vraagt om communicatie. Daar zijn ouders niet toe in staat. De man haalt de kinderen op van school/de gastouder en brengt hen de volgende dag daar weer naartoe;
- vakanties en feestdagen bij helfte verdelen.
2.5.
Omdat het contact tussen de man en de kinderen zo spoedig mogelijk moet worden hervat, maar daarin ook een opbouw nodig is, hebben partijen op de mondelinge behandeling afgesproken dat de eerstkomende drie weekenden na de mondelinge behandeling van 14 maart 2024, dus met ingang van 15 maart 2024 tot en met 30 maart 2024, de kinderen bij de man verblijven van vrijdag 17.30 uur tot zaterdag 14.00 uur, waarbij de man de kinderen ophaalt op het adres van de vrouw (op het pleintje) en de kinderen daar ook weer terugbrengt.
2.6.
Tussen partijen is nog in geschil hoe de zorgregeling er na die drie weekenden uit moet zien. De man handhaaft zijn verzoek zoals hiervoor onder rechtsoverweging 2.2 weergegeven. Bij uitvoering van die regeling wordt zowel tegemoetgekomen aan het werkrooster van de vrouw, die in de even weekenden werkt, en vindt er ook contact plaats met de halfbroers van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , die in de oneven weekenden bij de man verblijven. De vrouw geeft aan dat zij werkt in de even weekenden en de kinderen bij voorkeur in die weekenden bij de man laat verblijven. Als het advies van de raad en het verzoek van de man worden gevolgd dan zijn de kinderen maar twaalf volledige weekenden per jaar bij haar. Verder is het onhandig als de doordeweekse dag van dinsdag op woensdag is. Op woensdag is de gastouder namelijk niet beschikbaar, en moet de overdracht rechtstreeks tussen partijen plaatsvinden, terwijl de raad heeft aangegeven dat dit niet wenselijk is.
2.7.
De rechtbank overweegt dat het in het belang van de kinderen is dat zij op een regelmatige basis contact hebben met de man. De regeling zoals door de raad geadviseerd en door de man verzocht leidt ertoe dat de kinderen weliswaar twee weekenden achter elkaar bij de man verblijven, maar daarna twee weekenden én het merendeel van de tussenliggende weekdagen bij de vrouw. Naar het oordeel van de rechtbank is het, met name nu er al geruime tijd geen contact is geweest tussen de man en de kinderen, in het belang van de kinderen dat er niet zo veel tijd tussen de weekendcontacten zit en dat het weekendcontact op regelmatige basis, dat wil zeggen om het andere weekend, plaatsvindt. Daarom volgt de rechtbank het voorstel van de vrouw, inhoudende dat de kinderen in de even weekenden bij de man zijn en in de oneven weekenden tijd kunnen doorbrengen met de vrouw. Weliswaar vallen de omgangsweekenden dan niet samen met de weekenden waarin de halfbroers van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de man verblijven, maar op dit moment staat het opbouwen van een fijn en duurzaam contact tussen de kinderen en de man voorop. De rechtbank kan zich voorstellen dat, wanneer de contacten tussen de man en de kinderen goed verlopen, samen met de jeugdbeschermer gekeken wordt naar een manier om ook de zonen van de man te betrekken in de omgangsregeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
De rechtbank acht het daarnaast van belang dat er elke week een contactmoment is op een doordeweekse dag, namelijk van dinsdag op woensdag. Weliswaar is er dan op woensdag direct contact tussen partijen in verband met de overdracht, maar dat lijkt door de agenda’s van partijen onvermijdelijk en is ook al het geval bij de reguliere regeling. Het is aan partijen om de overdracht, eventueel met hulp van de jeugdbeschermer, in het belang van de kinderen op een prettige wijze vorm te geven.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de volgende opbouwende regeling vaststellen:
  • met ingang van 5 april 2024: twee weekenden in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot zaterdag 18.00 uur, waarbij de kinderen op zowel vrijdag als zaterdag in de avond bij de man eten;
  • met ingang van 3 mei 2024: twee weekenden in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot zondag 14.00 uur, waarbij de kinderen op vrijdag in de avond bij de man eten;
  • met ingang van 31 mei 2024: twee weekenden in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de kinderen op vrijdag en zondag in de avond bij de man eten;
  • met ingang van 28 juni 2024: in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot maandagochtend naar school/gastouder;
  • de man haalt de kinderen op de vrijdagen bij de vrouw op en brengt ze ook weer terug naar de vrouw of (op maandag) naar school/gastouder;
en daarnaast:
- met ingang van dinsdag 9 april 2024: elke dinsdagmiddag tot woensdagochtend, waarbij de man de kinderen op dinsdag ophaalt bij de gastouder en op woensdag voor zijn werk terugbrengt naar de vrouw.
2.8.
Zoals besproken op de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat over de verdeling van de vakanties en feestdagen nadere afspraken dienen te worden gemaakt in het kader van de ondertoezichtstelling en de daarbij in te zetten hulpverlening. Wel zal de rechtbank bepalen dat uitgangspunt bij die verdeling dient te zijn dat de kinderen gedurende de helft van de vakanties en feestdagen bij de man verblijven. Ook zal de rechtbank bepalen dat de kinderen in de zomervakantie van dit jaar (2024) gedurende de laatste drie weken van de schoolvakantie bij de man verblijven en dat de kinderen in die drie weken in ieder geval één keer tussendoor bij de vrouw zullen slapen, in onderling overleg met de jeugdbeschermer te bepalen op welk moment dit zal zijn. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de wens van de vrouw dat de kinderen niet te lang aaneengesloten bij de man verblijven.
2.9.
Tot slot merkt de rechtbank op dat het duidelijk is dat de vrouw zich zorgen maakt over de man en de opvoedsituatie bij hem. Haar zorgen zullen dan ook serieus bekeken moeten worden in het kader van de ondertoezichtstelling, zodat de vrouw de kinderen emotionele toestemming kan (blijven) geven voor omgang met de man. De jeugdbeschermer heeft aangegeven hier ook mee aan de slag te gaan. Echter, zowel het hulpverleningstraject via het UHA als het onderzoek van de raad hebben de zorgen van de vrouw niet bevestigd, zodat op dit moment geen contra-indicaties bestaan voor onbegeleid contact tussen de man en de kinderen op de wijze zoals hiervoor is vastgesteld. De rechtbank ziet gelet daarop ook geen reden om de zorgregeling enkel begeleid te laten plaatsvinden, zoals door de vrouw voorgesteld.
Van de vrouw wordt verwacht dat zij de zorgregeling nakomt in het belang van de kinderen, en niet zonder overleg eenzijdig besluit de hierbij vastgestelde omgangsregeling stop te zetten. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid is van de vrouw dat de kinderen aan de man worden overgedragen, ook als dat in verband met haar werk door tussenkomst van een derde (familielid) moet gebeuren. Als de zorgregeling niet wordt nagekomen, is het aan de jeugdbeschermer om de vrouw daarop aan te spreken en haar erin te begeleiden om ervoor te zorgen dat de zorgregeling alsnog wordt nageleefd.
2.10.
De rechtbank zal tot slot het verzoek van de man tot vaststelling van een dwangsom afwijzen. De rechtbank ziet in de ondertoezichtstelling en de bevoegdheden die de GI in dat verband ten dienste staan voldoende waarborg dat de zorgregeling door de vrouw zal worden nagekomen.

3.De beslissing

De rechtbank
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man en de minderjarigen
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2020,
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2021
in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben
van contact met elkaar:
- met ingang van 5 april 2024: gedurende twee weekenden in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot zaterdag 18.00 uur, waarbij de kinderen op zowel vrijdag als zaterdag in de avond bij de man eten;
- met ingang van 3 mei 2024: gedurende twee weekenden in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot zondag 14.00 uur, waarbij de kinderen op vrijdag in de avond bij de man eten;
- met ingang van 31 mei 2024: gedurende twee weekenden in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de kinderen op vrijdag en zondag in de avond bij de man eten;
- met ingang van 28 juni 2024: in de even weken van vrijdag 17.30 uur tot maandagochtend naar school/gastouder;
- waarbij de man de kinderen op de vrijdagen bij de vrouw ophaalt en ze ook weer terugbrengt naar de vrouw of naar school/gastouder op maandag;
- met ingang van dinsdag 9 april 2024: elke dinsdagmiddag tot woensdagochtend, waarbij de man de kinderen op dinsdag ophaalt bij de gastouder en op woensdag voor zijn werk terugbrengt naar de vrouw;
- alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, in nader onderling overleg tussen partijen te regelen met hulp van de jeugdbeschermer, waarbij de kinderen in de zomervakantie van 2024 bij de man verblijven gedurende de laatste drie weken van de schoolvakantie en zij in die drie weken in ieder geval één keer bij de vrouw zullen slapen, in overleg met de jeugdbeschermer af te spreken op welk moment dit zal zijn;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Struijs, en, in tegenwoordigheid van mr. Reijerse, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.