Uitspraak
2.De nadere beoordeling
“Niet [traject 1] ”en
“ [traject 2] ”) wordt ingezet, naar aanleiding van het deskundigenrapport. Hierbij was het van belang dat beide partijen een doorverwijzing zouden vragen bij hun huisarts. De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van bericht van de advocaten van partijen over het verloop en de voortgang van het behandeltraject bij de GGZ en de wijze waarop zij de zaak wensen voort te zetten. Iedere verder beslissing is aangehouden.
“de dynamiek tussen ouders, het onderling wantrouwen en de (onbedoeld) heftige emoties die communicatie en gedragspatronen over en weer oproepen, vraagt om inzet van expertise op het juiste specialistische niveau, waarbij iedere ouder individueel gezien en gehoord wordt.”(pagina 170 van het deskundigenrapport). De deskundige heeft een voorstel gedaan voor een behandeltraject bij de GGZ waar het juiste specialistische niveau aanwezig is. Dit is echter niet van de grond gekomen. De vrouw geeft aan dat een doorverwijzing voor haar niet mogelijk is, omdat zij niet in de juiste regio woont. De man heeft eind december 2023 een intakegesprek gehad bij de GGZ. Aan de hand hiervan heeft de GGZ de conclusie getrokken dat het incident in 2019 op zichzelf staat en niet is ingebed van psychische klachten. Ook is aangegeven vanuit de GGZ dat de man geen hulpvraag heeft en dat er geen behandeling zal volgen. Namens de man is in de brief van 13 februari 2024 voorgesteld om de deskundige te vragen of zij kan interveniëren dan wel een ander passend traject van behandeling/begeleiding kan benoemen. De rechtbank ziet geen aanleiding de deskundige nogmaals te benaderen. Nog los van het feit dat hier kosten voor partijen aan verbonden zijn en de vraag is of zij deze kunnen voldoen, heeft de deskundige uitgebreid en zeer zorgvuldig onderzoek gedaan en een passend behandeltraject geadviseerd. Het is aan partijen zelf om er alles aan te doen om dit traject te volgen. Een interventie van de deskundige heeft geen zin zolang partijen niet zelf de nodige stappen zetten.
“Contactherstel door inzet van reguliere omgangsbegeleiding in een vrijwillig (jeugdhulp via gemeente) of gedwongen kader (kinderbeschermingsmaatregel) is in de huidige situatie vanuit de minderjarige bezien niet passend. De situatie tussen ouders is dermate geëscaleerd dat dergelijke oplossingen geen effect zullen hebben, omdat zij zich niet richten op het oplossen van het onderliggende probleem.”(pagina 170 van het deskundigenrapport) en:
“Beide ouders lijden onder de situatie die is ontstaan, maar de oplossing ligt niet in het afdwingen van contactherstel indien er geen adequate hulpverlening van het juiste niveau voor beide ouders wordt geboden.”(pagina 174 van het deskundigenrapport). De rechtbank is met de deskundige van oordeel dat de specialistische hulp die nodig is voor partijen en [minderjarige] niet kan worden ingezet middels een hulpverleningstraject in het (standaard) vrijwillig en gedwongen kader. De rechtbank zal daarom ook voorbij gaan aan dit standpunt van de man.
3.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.