ECLI:NL:RBZWB:2024:2070

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419866 / FA RK 24/1065
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm
  • Verplanke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1947. Het verzoek is ingediend op 6 maart 2024 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de cliënt, haar advocaat, de casemanager en haar echtgenoot aanwezig.

De cliënt heeft tijdens de behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat en ontkent geheugenproblemen te hebben. Ze is van mening dat haar echtgenoot en kinderen haar onterecht zorgen aanpraten. De advocaat van de cliënt refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, terwijl de casemanager verklaart dat de cliënt lijdt aan geheugenverlies. De echtgenoot van de cliënt geeft aan dat haar toestand sinds een val op 2 januari 2024 is verslechterd en dat hij de zorg niet langer kan dragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden meer beschikbaar, en de cliënt verzet zich tegen opname, wat haar ziektebesef en inzicht in de situatie onderstreept. De rechtbank heeft de machtiging tot opname en verblijf voor zes maanden verleend, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419866 / FA RK 24/1065
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 15 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 6 maart 2024, ingekomen ter griffie op 6 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de aanvraag van 22 januari 2024;
- een machtigingsformulier van 19 januari 2024;
- de medische verklaring van 5 maart 2024;
- een zorgplan van 8 januari 2024;
- een indicatiebesluit van 1 juni 2023;
- een machtiging van 5 juli 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 maart 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam] , casemanager;
- de echtgenoot.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. Cliënt ontkent dat zij geheugenproblemen heeft en dat zij regelmatig verdwaalt in haar eigen woning. Zij begrijpt dan ook niet waarom er zorgen om haar zijn. Hier was zij liever eerder van op de hoogte gebracht. Cliënt zegt dat zij liever dood gaat dan dat zij haar woning moet verlaten. Cliënt vindt het erg dat haar echtgenoot en haar kinderen haar dit aandoen en benoemt dat zij de situatie achterbaks vindt.
3.2
De advocaat van cliënt refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De advocaat geeft hierbij aan dat er al een geschikte plek beschikbaar is voor cliënt.
3.3
De casemanager licht toe dat zij al vier jaar betrokken is bij cliënt. Zij is voornamelijk op de achtergrond betrokken geweest gezien de aanwezige achterdocht bij cliënt. Volgens de casemanager lijdt cliënt aan geheugenverlies.
3.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de echtgenoot aangegeven dat cliënt twee keer met een arts heeft gesproken maar dat zij dit is vergeten. Sinds cliënt van de trap is gevallen op 2 januari 2024 gaat haar toestand achteruit. Zij kan niet alleen thuisblijven en moet bij vrijwel alles worden geholpen. Verder geeft de echtgenoot aan dat cliënt hem ‘s nachts wakker houdt. De echtgenoot kan de situatie niet meer aan.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening te weten dementie. Cliënt is gediagnostiseerd met dementie. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt lijdt aan stoornissen in het kortetermijngeheugen, met als gevolg dat zij achterdochtig kan zijn richting haar echtgenoot en kinderen. Verder heeft cliënt geen ziektebesef en -inzicht.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er sprake is van ontremd gedrag van cliënt. Dit uit zich in achterdocht en agressief gedrag, met name richting haar echtgenoot. Zo benoemt cliënt meerdere keren dat haar echtgenoot achterbaks is. Zij laat zich daarnaast moeilijk door hem sturen. Dit terwijl zij hulp nodig heeft bij het verrichten van haar algemene dagelijkse levensverrichtingen. Daarnaast is er sprake van dwaalgedrag. Cliënt verdwaalt in haar eigen huis en is onlangs van de trap gevallen.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt 24-uurs zorg, begeleiding, structuur en toezicht nodig heeft. Dit kan in een verpleeginstelling worden geboden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Alle minder ingrijpende middelen zijn uitgeput. Ondanks de maximale inzet van thuiszorg, de inzet van een casemanager dementie en het gebruik van gedragsbeïnvloedende medicatie kan het ernstig nadeel niet voldoende worden afgewend. Daarnaast is de echtgenoot overbelast en kan hij niet langer de zorg op zich nemen.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt niet wil verhuizen naar een verpleeginstelling. Zij is zichtbaar geagiteerd wanneer hierover wordt gesproken. Cliënt begrijpt niet waarom zij weg zou moeten uit haar woning. Zij geeft aan alles nog zelf te weten en te kunnen. Cliënt heeft onvoldoende ziektebesef en -inzicht om een goede inschatting te maken welke zorg zij nodig heeft. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf moet worden toegewezen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
15 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 29 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.