Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1934 te [geboorteplaats] ;
15 september 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1934, verblijft momenteel in een verpleeginstelling en lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Het verzoek is ingediend op 6 maart 2024, met bijlagen waaronder medische verklaringen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de cliënt, zijn advocaat, een verpleegkundige en de schoondochter aanwezig.
De cliënt heeft aangegeven zich niet te herkennen in de zorgen die zijn geschetst, terwijl de verpleegkundige en de schoondochter bevestigen dat er sprake is van dwaalgedrag en dat de cliënt zich verzet tegen zijn verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan dementie, wat leidt tot desoriëntatie en een gebrek aan ziekte-inzicht. Dit resulteert in ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeert dat 24-uurs zorg noodzakelijk is en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, met de beslissing dat deze machtiging geldt tot en met 15 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en in het openbaar uitgesproken, waarna deze op 29 maart 2024 schriftelijk is uitgewerkt en ondertekend.