ECLI:NL:RBZWB:2024:2072

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419814 / FA RK 24/1035
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats]. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden voorgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene was niet bereid om zich te laten horen en verscheen niet op de mondelinge behandeling, ondanks dat zij op de hoogte was van de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder zelfverwaarlozing en agressie. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en de betrokkene zorgmijdend was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de voorgestelde maatregelen te treffen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 29 maart 2024.

Uitspraak

RECHBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419814 / FA RK 24/1035
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 15 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 5 maart 2024, ingekomen ter griffie op 5 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een zorgplan van 15 januari 2024;
- een medische verklaring van 25 januari 2024;
- een (niet ingevulde) zorgkaart van 19 februari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 29 februari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het proces-verbaal van 13 maart 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 maart 2024, bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- dhr. [naam] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
De behandeling van het verzoek zou aanvankelijk plaatsvinden op 13 maart 2024. Betrokkene was echter niet aanwezig op haar woonadres, zo blijkt uit het proces-verbaal. De rechtbank heeft daarom de behandeling van het verzoek aangehouden tot 15 maart 2024. Betrokkene is hiervan via haar advocaat en door middel van het proces-verbaal dat dient als oproepbrief voor de hierboven genoemde mondelinge behandeling, op de hoogte gesteld. Betrokkene is echter ook toen niet op de mondelinge behandeling verschenen. De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij telefonisch contact met betrokkene heeft gehad en dat betrokkene heeft aangegeven niet te zullen verschijnen op de mondelinge behandeling. Gelet op hetgeen door de advocaat van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling is medegedeeld, stelt de rechtbank vast dat betrokkene op de hoogte was van de datum en het tijdstip van de onderhavige zitting, maar dat zij ervoor heeft gekozen om niet gehoord te willen worden. De rechtbank heeft vervolgens – met instemming van de advocaat van betrokkene en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige – besloten om de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van betrokkene voort te zetten.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. De advocaat stelt zich op het standpunt dat de psychische stoornis van betrokkene niet leidt tot ernstig nadeel. Momenteel gaat het goed met betrokkene. De advocaat licht toe dat betrokkene adequaat functioneert. Betrokkene volgt een opleiding in Rotterdam en verblijft regelmatig bij haar vriend in [plaats 1] . Er zijn geen recente meldingen van overlast of meldingen van ander gedrag waar ernstig nadeel uit voortvloeit.
3.2
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene een geruime tijd opgenomen is geweest. Momenteel houdt betrokkene al het contact af. Tot voor kort woonde betrokkene op de HAT-woningen bij Stichting Emergis in [plaats 2] . Betrokkene was daar echter alleen ’s nachts. Overdag zou zij een opleiding in Rotterdam volgen of bij haar vriend in [plaats 1] zijn. Betrokkene zegt wel tegen Stichting Emergis dat zij een opleiding volgt, maar hoe en wat deze inhoudt wil zij niet zeggen. Verder geeft de sociaal psychiatrisch verpleegkundige aan dat het toestandsbeeld van betrokkene aanzienlijk verbetert door het gebruik van medicatie. Desgevraagd is de sociaal psychiatrisch verpleegkundige van mening dat de vorm van verplichte zorg, te weten andere medische handelingen en therapeutische maatregelen wat hem betreft niet opgenomen hoeft te worden. Ook geeft de sociaal psychiatrisch verpleegkundige aan dat zij opname voorkomend zijn.
4. Beoordeling
4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene al een geruime tijd belast is met een psychotische kwetsbaarheid in het kader van schizofrenie.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Hoewel de advocaat van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling heeft bepleit dat er geen sprake is van ernstig nadeel, is de rechtbank van oordeel dat dit wel het geval is. De rechtbank overweegt daarbij dat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft. Door het ontbrekende ziekte-inzicht staakt betrokkene haar medicatie met het risico op psychotische decompensatie. Betrokkene is hierdoor in het verleden meermaals gedwongen opgenomen geweest. Daarnaast is er sprake van zelfverwaarlozing en agressie.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is zorgmijdend. Door het ontbrekende ziekte-inzicht heeft betrokkene haar medicatie-inname gestaakt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid –
in geval van psychotische decompensatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie -
in geval van psychotische decompensatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
15 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 29 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.