Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt] ,geboren op [geboortedag] 1933 te [geboorteplaats] ;
26 april 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1933. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar advocaat, en een specialist ouderengeneeskunde. De cliënt heeft aangegeven dat zij naar huis wil en dat zij in staat is om voor zichzelf te zorgen, maar de specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat de cliënt lijdt aan Alzheimer dementie en niet in staat is om zelfstandig te wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, en heeft geconcludeerd dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is. De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes weken, tot en met 26 april 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 29 maart 2024.