Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
“het gestoffeerde appartement met slaapkamer en tuin, berging, parkeerplaats gemeenschappelijke tuin en fietsenstalling”;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is er een geschil tussen een huiseigenaar en een huurder over de huurprijs van een appartement met een berging. De huurder, die sinds 1 april 2017 het appartement huurt, heeft een verzoek ingediend bij de Huurcommissie voor een huurverlaging vanwege gebreken in de berging, die wateroverlast vertoont. De Huurcommissie heeft de huurprijs tijdelijk verlaagd, maar de verhuurder is het hier niet mee eens en heeft de zaak aan de rechtbank voorgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake is van vochtoverlast in de berging, maar dat deze niet zo ernstig is dat de huurprijs substantieel verlaagd moet worden. De kantonrechter oordeelt dat de huurprijs met 2,5% verlaagd kan worden, wat neerkomt op een huurprijs van € 598,65 per maand, ingaande vanaf 1 september 2022. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2024.