Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2. Het geschil
3.De beoordeling
4.De beslissing
[datum] 2024 te [uur]opdat vader dan bij akte aangeeft of en zo ja op welke wijze hij het verlangde bewijs wenst te leveren;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2024, staat de consumentenkoop op afstand centraal. De gedaagde, een vader, betwist dat hij een bestelling heeft geplaatst en stelt dat zijn dochter zijn gegevens heeft misbruikt om de bestelling te doen. De vader roept zijn dochter in vrijwaring op. De kantonrechter heeft de vader in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren van zijn stelling dat hij de bestelling niet heeft geplaatst. In de vrijwaringszaak wordt de vordering van de vader afgewezen, omdat, ongeacht de uitkomst van de bewijsopdracht, de dochter het gevorderde in de hoofdzaak niet aan de vader hoeft te betalen.
De procesgang begint met een dagvaarding van Coeo Securisation Ltd, die de vader in een verstekzaak heeft aangeklaagd voor een onbetaalde bestelling van € 415,05. De vader komt in verzet tegen het verstekvonnis en vordert dat de vordering van Coeo wordt afgewezen. Coeo voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van het verstekvonnis. De kantonrechter oordeelt dat de vader ontvankelijk is in zijn verzet en dat het Nederlands recht van toepassing is. De vader moet tegenbewijs leveren over de vraag of hij de bestelling heeft geplaatst.
In de vrijwaringszaak stelt de vader dat zijn dochter onrechtmatig heeft gehandeld door zijn persoonsgegevens te misbruiken. De dochter verschijnt echter niet ter zitting, waardoor verstek wordt verleend. De kantonrechter overweegt dat de vordering in vrijwaring wordt afgewezen, omdat er geen onrechtmatige daad van de dochter is vastgesteld. De beslissing over de hoofdzaak wordt aangehouden, omdat de vader nog bewijs moet leveren. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan, zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak.