ECLI:NL:RBZWB:2024:2084

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
10847166 CV EXPL 23-5244 & 10916357 CV EXPL 24-608 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop op afstand en misbruik van persoonsgegevens in een rechtszaak tussen vader en dochter

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2024, staat de consumentenkoop op afstand centraal. De gedaagde, een vader, betwist dat hij een bestelling heeft geplaatst en stelt dat zijn dochter zijn gegevens heeft misbruikt om de bestelling te doen. De vader roept zijn dochter in vrijwaring op. De kantonrechter heeft de vader in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren van zijn stelling dat hij de bestelling niet heeft geplaatst. In de vrijwaringszaak wordt de vordering van de vader afgewezen, omdat, ongeacht de uitkomst van de bewijsopdracht, de dochter het gevorderde in de hoofdzaak niet aan de vader hoeft te betalen.

De procesgang begint met een dagvaarding van Coeo Securisation Ltd, die de vader in een verstekzaak heeft aangeklaagd voor een onbetaalde bestelling van € 415,05. De vader komt in verzet tegen het verstekvonnis en vordert dat de vordering van Coeo wordt afgewezen. Coeo voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van het verstekvonnis. De kantonrechter oordeelt dat de vader ontvankelijk is in zijn verzet en dat het Nederlands recht van toepassing is. De vader moet tegenbewijs leveren over de vraag of hij de bestelling heeft geplaatst.

In de vrijwaringszaak stelt de vader dat zijn dochter onrechtmatig heeft gehandeld door zijn persoonsgegevens te misbruiken. De dochter verschijnt echter niet ter zitting, waardoor verstek wordt verleend. De kantonrechter overweegt dat de vordering in vrijwaring wordt afgewezen, omdat er geen onrechtmatige daad van de dochter is vastgesteld. De beslissing over de hoofdzaak wordt aangehouden, omdat de vader nog bewijs moet leveren. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan, zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10847166 CV EXPL 23-5244 & 10916357 CV EXPL 24-608
vonnis d.d. 13 maart 2024
in de hoofdzaak van
[vader],
wonende te [adres 1] ,
opposant,
gedeeltelijk kosteloos procederend middels een toevoeging onder nummer: [nummer 1] ,
gemachtigde: mr. A.D.M. Klein Selle, advocaat te Oisterwijk,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht Coeo Securisation Ltd,
gevestigd te Dublin (Ierland),
geopposeerde,
gemachtigde: [gemachtigde] c.s. [gerechtsdeurwaarders] te [plaats] .
en in de vrijwaringszaak van
[vader],
wonende te [adres 1] ,
eiser,
gedeeltelijk kosteloos procederend middels een toevoeging onder nummer: [nummer 2] ,
gemachtigde: mr. A.D.M. Klein Selle, advocaat te Oisterwijk,
tegen
[dochter],
wonende te [adres 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna “vader”, “Coeo” en ”dochter” genoemd.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
het tussenvonnis in de hoofdzaak van 10 januari 2024 met de daarin genoemde stukken;
de dagvaarding in de vrijwaringszaak van 30 januari 2024 met producties;
de conclusie van repliek in oppositie in de hoofdzaak van 7 februari 2024.

2. Het geschil

In de hoofdzaak:
In oppositie:
2.1
Bij op 20 september 2023 uitgebrachte dagvaarding heeft Coeo, als eiseres in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd vader, als gedaagde in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 415,05, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 351,90 vanaf 20 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van Coeo in de proceskosten.
2.2
Bij verstekvonnis van 4 oktober 2023 heeft de kantonrechter de vordering van Coeo toegewezen, en is vader veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op een bedrag van € 315,32.
2.3
Vader komt in verzet van voornoemd vonnis. Hij vordert van de bij het verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling te worden ontheven en om de vordering van Coeo alsnog af te wijzen, met veroordeling van Coeo in de kosten van het verzet en de wettelijke rente daarover.
2.4
Coeo voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis, met veroordeling van vader in de kosten van het verzet.
In de vrijwaringszaak:
2.5
Vader vordert dochter te veroordelen om aan vader te betalen al hetgeen hij in de hoofdzaak aan Coeo moet betalen, met veroordeling van dochter in de kosten.
2.6
Dochter is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen en heeft ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend of om uitstel verzocht.

3.De beoordeling

In de hoofdzaak:
In oppositie:
3.1
Niet gebleken is dat vader te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter hem ontvankelijk acht in het verzet.
3.2
In het verstekvonnis heeft de kantonrechter de Nederlandse rechter bevoegd geacht en geoordeeld dat het Nederlands recht op de overeenkomst van toepassing is. Nu partijen hier geen bezwaar tegen hebben gemaakt en niet is gebleken dat dit oordeel onjuist is, acht de kantonrechter zich op dezelfde gronden bevoegd en zal de kantonrechter de vordering naar Nederlands recht beoordelen.
3.3
Tussen partijen staat het volgende vast:
- op of omstreeks 11 januari 2023 is er een bestelling gedaan voor een bedrag van € 351,90 bij Zalando, de rechtsvoorgangster van Coeo. De bestelbevestiging is gericht aan “ [dochter] ” en als geadresseerde wordt vader genoemd. Als factuur- en leveradres wordt tevens het adres van vader genoemd;
- op 14 januari 2023 zijn de goederen bij buren van vader bezorgd;
- op 16 maart 2023, 14 april 2023, 22 mei 2023 en 6 juni 2023 heeft Coeo aanmaningen, waaronder de mededeling van de cessie, aan vader gestuurd.
3.4
Coeo stelt bij dagvaarding in de verstekzaak dat vader diverse goederen bij de rechtsvoorgangster van Coeo heeft besteld en de koopsom onbetaald heeft gelaten. Coeo heeft de vordering op vader via cessie ontvangen van de rechtsvoorgangster van Coeo. Vader heeft, ondanks sommaties daartoe, de koopsom onbetaald gelaten, zodat hij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van vader in deze procedure voert Coeo aan dat het misbruik van de gegevens van vader niet door hem wordt onderbouwd. Er is bijvoorbeeld geen aangifte gedaan van identiteitsfraude. Daarbij zijn de goederen naar zijn adres gestuurd, is zijn adres als factuuradres opgenomen, is het pakketje door de buren van vader in ontvangst genomen en gaat het om een heren t-shirt en een herenhorloge. Het is dan ook ongeloofwaardig dat vader de bestelling niet heeft geplaatst. Daarnaast stelt Coeo dat zij vader steeds heeft aangemaand op zijn adres. Ook de sessiebrief is per post aan dat adres gestuurd.
3.5
Vader voert aan dat niet hij de koopovereenkomst met de rechtsvoorgangster van Coeo is aangegaan, maar dochter. De bestelling is met haar account gedaan en zij heeft zijn gegevens misbruikt om de goederen te bestellen. Het aan de bestelling gekoppelde e-mailadres is het zakelijk adres van dochter. Hij heeft van het misbruik inderdaad geen aangifte gedaan, zodat geen proces-verbaal kan worden overgelegd. De dochter heeft echter richting de gemachtigde van vader verklaard dat zij de postbezorger op straat tegenkwam voor het huis van vader en dat zij de goederen in ontvangst heeft genomen. Zij heeft ook de dagvaarding en de enige aanmaningsbrief, die vader heeft ontvangen, meegenomen met de toezegging dat zij de goederen zou betalen. Voor zover komt vast te staan dat vader contractspartij is, is hem geen mededeling van de cessie gedaan. Deze zit ook niet bij de dagvaarding.
3.6
Tussen partijen staat vast dat de bestelling bij de rechtsvoorgangster van vader is geplaatst via de account van dochter.
3.7
In geschil tussen partijen is of de bestelling door of namens vader kan zijn gedaan. Vader betwist het voorgaande immers en verwijst naar hetgeen dochter heeft verklaard richting zijn gemachtigde. Dit verweer heeft hij echter niet onderbouwd met stukken, zoals een verklaring van dochter. Coeo heeft erop gewezen dat als factuuradres en leveringsadres het adres van vader is ingevuld en de goederen voor een man zijn. Het is dan ook niet uit te sluiten dat vader de account van dochter heeft gebruikt om zelf een bestelling te doen, dan wel dat dochter de bestelling namens vader heeft geplaatst. Met die stand van zaken is de kantonrechter van oordeel dat voorshands aannemelijk is dat de bestelling door of namens vader is geplaatst. Vader zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld om tegenbewijs te leveren.
3.8
Met betrekking tot de cessie overweegt de kantonrechter dat vader niet heeft betwist dat de vordering is gecedeerd door de rechtsvoorgangster van Coeo aan Coeo. Vader stelt enkel de mededeling van de cessie niet te hebben ontvangen. Hij heeft echter niet betwist een aanmaning te hebben ontvangen en niet onderbouwd dat dit niet de mededeling van de cessie was. Bovendien heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij geregeld post niet zou ontvangen, zodat het voor de hand ligt dat hij de andere aanmaningen ook heeft ontvangen. Tot slot is de cessie ook bij dagvaarding medegedeeld. Aan dit verweer gaat de kantonrechter voorbij.
3.9
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsopdracht, houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing aan.
In de vrijwaringszaak:
3.1
Vader stelt dat dochter zijn persoonsgegevens heeft misbruikt om de bestelling te plaatsen. Zij heeft ook de goederen in ontvangst genomen. Gelet op het voorgaande heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens vader, zodat zij hem dient te vrijwaren van te lijden schade.
3.11
Nu dochter niet ter zitting is verschenen en ook niet tijdig een schriftelijk antwoord heeft ingediend of om uitstel heeft verzocht, terwijl zij wel op een juiste wijze is opgeroepen, is tegen haar verstek verleend.
3.12
Aangezien de vordering niet is weersproken is deze ingevolge artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in beginsel toewijsbaar, behalve als de vordering de kantonrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
3.13
Uit de bewijsopdracht in de hoofdzaak volgt dat vader, indien komt vast te staan dat de bestelling door of namens hem is gedaan, verantwoordelijk is voor de betaling van de bestelling. In dat geval heeft dochter geen misbruik gemaakt van zijn persoonsgegevens en dient de vordering in vrijwaring te worden afgewezen. Indien niet komt vast te staan dat de bestelling door of namens hem is gedaan, is hij niet de contractspartij en kan hij niet gehouden worden de vordering te voldoen. In dat geval dient de vordering in vrijwaring eveneens te worden afgewezen. Nu er, ongeacht de uitkomst van de hoofdzaak, geen sprake is van een onrechtmatige daad van dochter, wordt de vordering in vrijwaring afgewezen.
3.14
Nu in de hoofdzaak nog een bewijsopdracht wordt gegeven, wordt die beslissing en iedere verdere beslissing aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
In de hoofdzaak:
In oppositie:
laat vader toe, draagt hem voor zover nodig ambtshalve op, om door alle middelen rechtens en speciaal door middel van getuigen tegenbewijs te leveren van de stelling dat de bestelling door of namens hem is geplaatst;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
[datum] 2024 te [uur]opdat vader dan bij akte aangeeft of en zo ja op welke wijze hij het verlangde bewijs wenst te leveren;
bepaalt, voor het geval dat vader dat bewijs schriftelijk wil leveren, dat hij uiterlijk op genoemde zitting daartoe stukken kan indienen middels toezending of afgifte aan de griffie;
bepaalt, voor het geval vader dat bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dat hij uiterlijk op genoemde zitting het aantal en de personalia van de getuigen zal opgeven alsmede de verhinderdata van de getuigen en de wederpartij voor vijf maanden vanaf de voornoemde roldatum;
houdt iedere verdere beslissing aan;
In de vrijwaringszaak:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.