ECLI:NL:RBZWB:2024:2139
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Van Triest
- mr. Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2024 een verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind afgewezen. Het verzoek was ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, en betrof een ongeboren kind waarvan de moeder op dat moment 17 weken zwanger was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ongeboren kind nog niet levensvatbaar is, wat een belangrijke factor was in de afweging om het verzoek af te wijzen. De moeder, die de Poolse nationaliteit heeft en sinds acht maanden in Nederland woont, was de belanghebbende in deze procedure. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat het verzoek mondeling niet voldoende onderbouwd was en dat er geen mondelinge behandeling van het verzoek zou plaatsvinden. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming de mogelijkheid gegeven om in de toekomst een regulier verzoek of een nieuw spoedverzoek in te dienen, mocht de situatie van de moeder en het ongeboren kind veranderen. De beslissing is mondeling en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 29 maart 2024 vastgesteld.