ECLI:NL:RBZWB:2024:2173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
BRE - 23 _ 2629
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur inzake huurtoeslag 2020

Op 4 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 25 november 2021, waarin de belanghebbende bezwaar had gemaakt tegen de beschikking huurtoeslag voor het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen inmiddels tegemoet is gekomen aan het bezwaar van de belanghebbende, waardoor de procedure geen materieel belang meer heeft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de inspecteur niet verantwoordelijk is voor het procesbelang dat aan de procedure is komen te ontvallen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2629

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. J.B. Gubbels),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 25 november 2021.
1.1.
Belastingdienst/Toeslagen heeft aan belanghebbende een beschikking huurtoeslag voor het jaar 2020 gegeven.
1.2.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking huurtoeslag 2020. Belastingdienst/Toeslagen heeft het bezwaarschrift doorgestuurd aan de inspecteur om in behandeling te nemen als bezwaar tegen de hoogte van het toetsingsinkomen, waar de beschikking huurtoeslag 2020 op is gebaseerd.
1.3.
De inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar afgewezen. Daartegen heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank Limburg. Rechtbank Limburg heeft zich bij uitspraak van 21 april 2023 [1] onbevoegd verklaard en (onder meer) bepaald dat het beroepschrift moet worden doorgezonden aan rechtbank Zeeland-West-Brabant.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het beroep van de toeslagpartner van belanghebbende met zaaknummer 23/2628, op 27 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde, en namens de inspecteur, mr. [inspecteur] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen zijn het er voor wat betreft de hoogte van het toetsingsinkomen over eens dat deze procedure geen belang meer heeft omdat Belastingdienst/Toeslagen tegemoet is gekomen aan het bezwaar van belanghebbende tegen de hoogte van de huurtoeslag voor het jaar 2020. Belanghebbende kan door deze beroepsprocedure dus materieel niet meer in een betere positie komen te verkeren.
2.1.
Deze procedure gaat dan alleen nog over de vraag of de inspecteur moet worden veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. Daarvoor ziet de rechtbank geen aanleiding. De inspecteur is niet tegemoet gekomen aan belanghebbende en het is ook niet aan (de handelwijze van) de inspecteur te wijten dat het procesbelang aan deze procedure is komen te ontvallen.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Belanghebbende heeft geen recht op een vergoeding van haar proceskosten en zij krijgt ook het door haar betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier, op 4 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Rechtbank Limburg 21 april 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2669.