Op 4 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 25 november 2021, waarin de belanghebbende bezwaar had gemaakt tegen de beschikking huurtoeslag voor het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen inmiddels tegemoet is gekomen aan het bezwaar van de belanghebbende, waardoor de procedure geen materieel belang meer heeft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de inspecteur niet verantwoordelijk is voor het procesbelang dat aan de procedure is komen te ontvallen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.