ECLI:NL:RBZWB:2024:2174

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
10750952 \ CV EXPL 23-4176 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit koopovereenkomst en geschil over contractspartij

In deze zaak vordert Alkuplus Tilburg B.V. betaling van € 6.834,04 van H.O.D.N. [bedrijf], die als gedaagde in conventie wordt aangeduid. Alkuplus stelt dat er een koopovereenkomst is gesloten voor de levering van kozijnen, maar dat de gedaagde de tweede termijnfactuur niet heeft betaald. De gedaagde betwist dat hij de contractspartij is en voert aan dat hij de overeenkomst niet heeft ondertekend, maar dat dit door de opdrachtgever, de heer en mevrouw [naam 1], is gedaan. De kantonrechter moet beoordelen of de gedaagde daadwerkelijk partij is bij de koopovereenkomst. De feiten wijzen erop dat de gedaagde de offerte heeft aangevraagd, de orderbevestiging heeft ontvangen en de eerste termijnfactuur heeft betaald. Dit alles wijst erop dat de gedaagde zich als klant heeft gepresenteerd. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde contractspartij is en dat hij aan zijn betalingsverplichting moet voldoen. De vordering van Alkuplus wordt toegewezen, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. In reconventie wordt de vordering van de gedaagde afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 3 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10750952 \ CV EXPL 23-4176
Vonnis van 3 april 2024
in de zaak van
ALKUPLUS TILBURG B.V.,
te Tilburg,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Alkuplus,
gemachtigde: mr. A. van Wanrooij,
tegen
[gedaagde in conventie] H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ,
gemachtigde: [gemachtigde] Gerechtsdeurwaarderskantoor.

1.Waar gaat deze zaak over?

Alkuplus vordert betaling van € 6.834,04, vermeerderd met rente en incassokosten. Zij stelt dat zij met [gedaagde in conventie] een koopovereenkomst heeft gesloten voor kozijnen. Zij heeft die kozijnen geleverd, maar [gedaagde in conventie] heeft de tweede termijnfactuur niet betaald. [gedaagde in conventie] voert verweer: hij betwist dat hij de partij is met wie de overeenkomst is gesloten en dus ook dat hij de factuur moet betalen. [gedaagde in conventie] heeft ook een tegenvordering: hij wil het bedrag dat hij heeft betaald voor de eerste termijnfactuur terug.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 november 2023
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de mondelinge behandeling van 29 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- [gedaagde in conventie] heeft een overeenkomst met de heer en mevrouw [naam 1] (verder “ [naam 1] ”) op grond waarvan hij voor hen een renovatie uitvoert.
- [gedaagde in conventie] heeft in verband met deze renovatie bij diverse leveranciers een offerte opgevraagd voor de benodigde kozijnen. Zo ook bij Alkuplus.
- Alkuplus heeft op 15 maart 2022 een offerte gestuurd aan [gedaagde in conventie] .
- Op vrijdag 18 maart 2022 is [gedaagde in conventie] met [naam 1] in de showroom van Alkuplus geweest. Daar is gesproken over de door [naam 1] gewenste kozijnen en hiervoor benodigde wijzigingen op de offerte.
- [gedaagde in conventie] heeft de wijzigingen gecontroleerd. Op maandag 21 maart 2022 hebben [gedaagde in conventie] en Alkuplus telefonisch contact gehad. Op dinsdag 22 maart 2022 heeft [gedaagde in conventie] per e-mail aan Alkuplus het volgende bericht gestuurd:
“Dag [naam 2] ,
Zoals wij gisteren al mondeling hebben aangegeven gaan wij akkoord met de aangepaste [offerte] . Deze zou je gisteren naar mij mailen met daarbij een opdracht bevestiging. Tot op heden heb ik hiervan nog niets vernomen.
We gaan er van uit dat de levering van de kozijnen door uw bedrijf wordt gedaan en dat dit medio mei zal zijn.
Kun je alsnog de opdrachtbevestiging even naar mij mailen.”
- Alkuplus heeft daarna op 28 maart 2022 per e-mail een orderbevestiging gestuurd aan [gedaagde in conventie] die ook is geadresseerd aan [gedaagde in conventie] . Daarop staat onder meer:

Ordergegevens

[Afbeelding geanonimiseerd]
En onderaan:
Betalingsconditie:

50 % bij verlenen opdracht

50 % binnen 8 dagen na levering
Het totaal te betalen bedrag is € 13.668,06 inclusief BTW.
- Alkuplus heeft de eerste 50% aan [gedaagde in conventie] gefactureerd. [gedaagde in conventie] heeft deze factuur begin juni 2022 betaald.
- Alkuplus heeft de kozijnen geleverd op het adres van [naam 1] . Daar heeft [gedaagde in conventie] de kozijnen verwerkt.
- Alkuplus heeft op 13 juni 2022 de slottermijn voor een bedrag van € 6.834,03 inclusief BTW gefactureerd aan [gedaagde in conventie] . De vervaldatum was 21-06-2022. [gedaagde in conventie] heeft deze factuur niet betaald.
- [gedaagde in conventie] heeft op enig moment aan Alkuplus laten weten dat er iets niet in orde was met de geleverde producten. Op 16 mei 2023 heeft Alkuplus in een e-mail aan [gedaagde in conventie] gevraagd om duidelijk aan te geven om welke glaslatten en welke ruit het gaat.
- Op 25 mei 2023 stuurt [gedaagde in conventie] een e-mailbericht aan Alkuplus met ondermeer de volgende tekst:

Ik vraag al ruim een jaar om de openstaande punten die ik nagenoeg een jaar geleden al heb doorgegeven om deze op te lossen. Nu vraag je me weer om deze punten voor jullie aan te geven. Dat gaan wij niet meer doen en zeker nu niet meer dat we een schrijven van Atradius hebben gekregen.
De oorzaak van de foutieve punten ligt bij jullie en dat is ook al meerdere keren aangegeven.
Ik stel het volgende voor. Ik geef jullie nog 7 kalenderdagen (tot 01 juni 2023) om de punten met spoed af te werken. Is dit dan nog niet gebeurd zal ik op elke kalender dag dat wordt overschreden (na die 7 kalenderdag) een bedrag van € 500,00 excl. Btw op het openstaande bedrag in mindering brengen.
Ik ga er van uit dat jullie de foutieve geleverde materialen zelf op locatie op gaan nemen en deze materialen ook zelf gaan monteren.
Graag het e.e.a. met spoed oplossen […]”
- Alkuplus reageert dezelfde dag per e-mail met onder meer de volgende tekst:

“Wij zijn al zolang bezig om vanuit u de juiste gegevens te ontvangen, zodat wij de punten voor u op kunnen gaan lossen. Er is tientallen keren gebeld, e-mails gestuurd, contact gezocht […]

Al met al tot op de dag van vandaag hebben wij niet de gegevens ontvangen en blijft de [factuur] van € 6.834,03 openstaan.
Zodra wij van u kant de juiste gegevens ontvangen, zullen wij het juiste direct in bestelling nemen en verwacht ik dat voor uitlevering de factuur voldaan is.”
- [gedaagde in conventie] reageert dezelfde dag per e-mail met onder meer de volgende tekst:
“Ik ga helemaal niets meer voor jullie doen. Los jullie problemen zelf op en zet mij niet voor het blok. Als ik een probleem heb rijd ik zelf naar de klant en los het zelf op en zet ik niemand voor het karretje.
Los alles met de grootste spoed op en monteer het foutieve materiaal zelf. Dit kan je toch niet van ons verwachten dat we dit ook nog voor jullie gaan doen.[…]
- Later die middag reageert Alkuplus hierop per e-mail met onder meer de volgende tekst:

Zoals je weet zijn het lever kozijnen en ben jij onze contactpersoon en niet de klant, vandaar dat dit via jouw loopt en wij dus niet naar de klant gaan. […]
Het enige waar wij nu al een jaar om vragen is om een kruisje te zetten bij de plek waar de glaslat stuk is en later ook een ruit, graag in de bijlage.
Als wij dit hebben gaan we zonder te morren of te klagen dit meteen in gang zetten en zodra het binnen is kan het geleverd worden.
- Op 9 juni 2023 heeft de gemachtigde van Alkuplus een sommatie gestuurd aan [gedaagde in conventie] waarin betaling van de slottermijn van € 6.834,03 is gevorderd en wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten worden aangezegd.
- Op 19 juni 2023 stuurt [gedaagde in conventie] een e-mail aan de gemachtigde van Alkuplus met, onder meer, de volgende tekst:

De werkzaamheden van ALKU zijn tot op heden nog niet naar behoren afgewerkt […].
De overeenkomst is niet door ons ondertekend maar door de opdrachtgever. Wij zijn hierin geen partij en vragen ALKU om het geheel met de opdrachtgever zelf te regelen CQ af te handelen. […]
De factuur van het eerste termijn is door ons betaald. Dit was een foutje. Graag willen wij dat ALKU het betaalde bedrag op korte termijn op onze rekening terug stort.”
- Alkuplus reageert via haar gemachtigde per e-mail van 10 juli 2023 waarin deze onder andere schrijft:
“Cliënte is en blijft van mening dat het op uw weg ligt om de beweerde tekortkoming te specificeren. Desalniettemin hecht zij er belang aan dat deze kwestie voor de eindgebruiker - ondanks dat cliënte met die partij géén contractuele relatie heeft - wordt opgepakt. Cliënte heeft daarom contact opgenomen met de eindgebruiker en heeft via die weg vernomen om welke ruit en glaslatten het gaat. Cliënte heeft deze producten inmiddels ook in bestelling genomen.[…]
Ik merk namens cliënte nogmaals nadrukkelijk op dat zij géén contractuele relatie met de eindgebruiker heeft en dat u de partij bent die jegens cliënte gehouden is om ook de tweede termijn te voldoen. Immers, de orderbevestiging en eerste termijn zijn aan u verstuurd en u heeft die eerste termijn ook voldaan. Met een ondertekende offerte tussen cliënte en de eindgebruiker is cliënte niet bekend. In de verhouding tussen cliënte en u doet bovendien niet ter zake welk afspraken u met de eindgebruiker heeft gemaakt. Daar staat cliënte buiten.
- [gedaagde in conventie] reageert per e-mail van 10 juli 2023 op dit bericht met onder meer de volgende tekst:
“[…]Indien hier fouten in zijn of bepaalde zaken niet goed gaan kunnen wij daar niet aansprakelijk voor worden gesteld. Ik denk dat dit wel duidelijk is omdat alles buiten ons om is geregeld. […]
U kunt eisen wat u wilt maar wij betalen pas als alles gereed is. Niet eerder. Dit is de enige stok die wij nog achter de deur hebben, zodat alles naar behoren wordt afgerond. […]
Uit deze alinea blijkt dat u cliënt het niet op orde heeft. Ik was erbij toen mijn opdrachtgever het contract ondertekende. Dit was noodzakelijk want anders werd de order niet in behandeling genomen. […]
Indien de montage en alle tekortkomingen naar behoren is opgelost zullen wij het bedrag van € 6.834,04 aan ALKU betalen. Echt niet eerder.
Laat uw cliënt als gegoede ondernemer alle tekortkomingen even oplossen, zodat we dit dossier kunnen sluiten”
- Alkuplus heeft de nieuwe producten geleverd en gemonteerd bij [naam 1] . Op 14 september 2023 heeft haar gemachtigde aan [gedaagde in conventie] laten weten dat het werk is opgeleverd en dat zij daarom verzoekt om het bedrag van € 6.834,04 te voldoen, onder aanzegging van wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 716,70.
- Dezelfde dag heeft [gedaagde in conventie] per e-mail gereageerd dat hij graag een ondertekend stuk van de familie [naam 1] wil dat alles naar behoren is afgewerkt. Daarnaast schrijft hij:
“Bij mij houden ze hetzelfde bedrag in, zodat ik ook dat bedrag kan innen.
Indien ik een bewijs heb dat alles naar behoren is uitgevoerd, zal ik de factuur binnen 24 uur betalen.”
- Op 21 september stuurt de gemachtigde van Alkuplus aan [gedaagde in conventie] een e-mail van [naam 1] door met daarin de volgende tekst:
“De klachten zoals deze gemeld waren over de door Alku geleverde producten zijn naar tevredenheid opgelost. Dit betreft de beschadigde glaslatten, de glaslatten die niet de juiste lengte hadden en de “pit” in de ruit van de schuifpui.
Hartelijk dank daarvoor.”
- [gedaagde in conventie] verzoekt daarna opnieuw om een ondertekend stuk en hij betaalt de factuur niet.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Alkuplus vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde in conventie] tot betaling van een bedrag van € 6.834,04, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 716,70 en de proceskosten.
4.2.
[gedaagde in conventie] voert verweer. [gedaagde in conventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Alkuplus met veroordeling van Alkuplus in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
[eiser in reconventie] vordert - samengevat - veroordeling van Alkuplus tot betaling van een bedrag van € 6.834,04 vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de proceskosten.
4.5.
Alkuplus voert verweer. Alkuplus concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in reconventie] dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in reconventie] en veroordeling van [eiser in reconventie] in de kosten van deze procedure.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie en reconventie
5.1.
De eerste vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of [gedaagde in conventie] partij is bij de koopovereenkomst. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van wat partijen tegen elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn.
5.2.
In dit geval heeft Alkuplus op verzoek van [gedaagde in conventie] een offerte gemaakt en gestuurd aan [gedaagde in conventie] . [gedaagde in conventie] heeft per e-mail laten weten dat hij de aangepaste offerte accepteert en gevraagd om een opdrachtbevestiging. Vervolgens heeft Alkuplus een orderbevestiging aan [gedaagde in conventie] gestuurd, met daarop de naam van [gedaagde in conventie] als ‘debiteur’. [gedaagde in conventie] heeft vervolgens de eerste termijnfactuur betaald, die betaald moest worden bij het verstrekken van het opdracht. Daarna heeft Alkuplus de kozijnen geleverd op het adres van de klant van [gedaagde in conventie] , [naam 1] . [gedaagde in conventie] heeft de kozijnen gemonteerd bij [naam 1] .
5.3.
Dit alles wijst er volgens Alkuplus op dat [gedaagde in conventie] zich aan Alkuplus heeft gepresenteerd als een klant: hij heeft een bestelling gedaan, deze in ontvangst genomen en verwerkt en ook deels betaald. Daarbij is niet gebleken dat het de bedoeling was dat niet [gedaagde in conventie] , maar [naam 1] de klant van Alkuplus was. Alkuplus vindt dat zij ervan mocht uitgaan dat zij een overeenkomst sloot met [gedaagde in conventie] .
5.4.
Daartegenover heeft [gedaagde in conventie] gesteld dat niet hij, maar [naam 1] de orderbevestiging heeft getekend. Hij vindt dat [naam 1] daarom de contractspartij van Alkuplus is. Hij heeft zelf wel per e-mail akkoord gegeven, maar dat was niet op de offerte, maar betrof alleen de maatvoering. Alkuplus betwist dat [naam 1] een opdrachtbevestiging heeft getekend. Door deze betwisting had [gedaagde in conventie] zijn stelling op dit punt nader moeten onderbouwen. [gedaagde in conventie] heeft dat niet gedaan. De kantonrechter passeert daarom deze stelling. De kantonrechter passeert ook de stelling dat [gedaagde in conventie] in zijn e-mailbericht van 22 maart 2022 alleen akkoord heeft gegeven op de maatvoering. Uit het e-mailbericht blijkt dit namelijk niet, hij schrijft juist akkoord te gaan met de aangepaste offerte. Alkuplus heeft deze e-mail dan ook mogen begrijpen als een aanvaarding van haar aanbod door [gedaagde in conventie] . Alkuplus mocht er op dat moment van uitgaan dat [gedaagde in conventie] haar contractspartij was.
5.5.
Tijdens de zitting heeft [gedaagde in conventie] nog aangevoerd dat hij herhaaldelijk aan Alkuplus heeft gevraagd om de opdracht op naam van [naam 1] te zetten. Dit blijkt echter niet uit de e-mail van 22 maart 2022 van [gedaagde in conventie] aan Alkuplus. Ook verder ontbreekt iedere onderbouwing van deze stelling, een onderbouwing die gezien de betwisting ervan door Alkuplus wel nodig was. Ook aan die stelling gaat de kantonrechter daarom voorbij.
5.6.
Ook uit de overige feiten en omstandigheden na het sluiten van de overeenkomst volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat Alkuplus er niet langer vanuit mocht gaan dat niet [gedaagde in conventie] , maar [naam 1] contractspartij was. [gedaagde in conventie] heeft immers zelf Alkuplus verzocht om gebreken in de kozijnen te herstellen. Tijdens de zitting heeft [gedaagde in conventie] nog aangevoerd dat [naam 1] op enig moment ook zelf contact heeft opgenomen met Alkuplus, maar volgens zijn eigen stelling was dat, omdat hij ( [gedaagde in conventie] ) ‘er zelf niet doorheen kwam’. Dat biedt dus geen ondersteuning voor de stelling van [gedaagde in conventie] dat hij geen contractspartij is. Bovendien heeft [gedaagde in conventie] meerdere keren toegezegd dat hij na herstel het openstaande bedrag van € 6.834,04 aan Alkuplus zou betalen, zo blijkt in ieder geval uit de e-mails van 10 juli 2023 en 14 september 2023. [gedaagde in conventie] heeft aangevoerd dat hij daarbij mede namens [naam 1] handelde, wat blijkt uit het gebruik van het woordje ‘wij’ in zijn e-mail van 10 juli 2023 waar hij schrijft “
Indien de montage en alle tekortkomingen naar behoren is opgelost zullen wij het bedrag van € 6.834,04 aan ALKU betalen.”De kantonrechter is echter van oordeel dat dit enkele woordje, zonder toelichting in dat bericht en zeker gezien in de context van alle overige e-mails van [gedaagde in conventie] , het gerechtvaardigd vertrouwen van Alkuplus dat [gedaagde in conventie] haar contractspartij was, niet heeft weggenomen.
5.7.
De conclusie is dan ook dat [gedaagde in conventie] contractspartij is in de koopovereenkomst met Alkuplus. [gedaagde in conventie] moet aan zijn betalingsverplichting uit de koopovereenkomst voldoen en ook de tweede factuur betalen. Op grond daarvan zal de kantonrechter het door Alkuplus gevorderde bedrag van € 6.834,04 toewijzen.
De vordering in reconventie zal worden afgewezen. Met betaling van de eerste factuur waarop dit bedrag van € 6.834,04 ziet, heeft [gedaagde in conventie] voldaan aan het eerste deel van zijn betalingsverplichting op grond van deze overeenkomst. Dat betekent dat geen sprake is van onverschuldigde betaling.
In conventie
5.8.
Alkuplus vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 716,70. Uit de overgelegde stukken blijkt voldoende dat door de gemachtigde van Alkuplus werkzaamheden zijn verricht ter verkrijging van betaling van de vordering buiten rechte. Gelet op de vastgestelde hoofdsom, is het gevorderde bedrag ook in overeenstemming met de door de kantonrechters gehanteerde tarieven voor buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter zal deze vordering van € 716,70 daarom toewijzen.
5.9.
Alkuplus vordert ook wettelijke handelsrente vanaf het moment van verzuim. [gedaagde in conventie] was in verzuim vanaf het moment dat de vervaldatum van de factuur, 21 juni 2022, was verstreken zonder te betalen. Het verzuim is daarmee ingetreden op 22 juni 2022. De kantonrechter zal de wettelijke handelsrente daarom toewijzen vanaf deze datum.
5.10.
[gedaagde in conventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Alkuplus worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
110,55
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.437,55
5.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In reconventie
5.12.
[eiser in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Gezien de samenhang tussen de vorderingen in reconventie en conventie, worden de proceskosten in reconventie gewaardeerd op de helft van de toe te kennen punten in conventie. De proceskosten van Alkuplus worden daarmeee vastgesteld op een bedrag van € 339,00 (1,00 punt) aan salaris gemachtigde.
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan Alkuplus te betalen een bedrag van € 7.550,74, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 6.834,04, vanaf 22 juni 2022 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten van € 1.437,55, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
In reconventie
6.4.
wijst de vorderingen van [eiser in reconventie] af,
6.5.
veroordeelt [eiser in reconventie] in de proceskosten van € 339,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.6.
veroordeelt [eiser in reconventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Zowel in conventie als reconventie
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024.