In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen. De vrouw, die alleen het gezag over de kinderen uitoefent, verzoekt de rechtbank om haar alleen met het gezag te belasten, omdat de vader permanent in Marokko verblijft en geen structureel contact met de kinderen heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds 2021 feitelijk in Marokko verblijft en dat de communicatie tussen de ouders stroef verloopt. De vrouw heeft al jaren alleen gezagsbeslissingen genomen en de man is niet op de hoogte van belangrijke zaken zoals schoolkeuze en medische aangelegenheden van de kinderen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de mening van de minderjarigen, die tijdens een kindgesprek hun zorgen hebben geuit over de situatie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek van de vrouw ondersteund, waarbij zij aangaven dat de wijziging van het gezag in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en dat de vrouw alleen met het gezag moet worden belast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.