ECLI:NL:RBZWB:2024:22

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10669611 CV EXPL 23-2821 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van consumentenkoop met achteraf betalen en de beoordeling van kredietovereenkomst

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024, vordert de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, betaling van een bedrag van € 151,83 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een consumentenkoop waarbij de gedaagde een soundbar en parfum heeft besteld met de optie tot achteraf betalen via Klarna Bank AB. Alektum stelt dat de vordering van de verkoper aan haar is gecedeerd, maar de gedaagde betwist de ontvangst van de goederen en voert aan dat hij onder bewind stond op het moment van de bestelling.

De kantonrechter overweegt dat de procedure een internationaal karakter heeft, gezien de vestiging van Alektum in Zwitserland. De rechter bevestigt zijn bevoegdheid op basis van het Lugano-verdrag. De beoordeling richt zich op de vraag of de gedaagde de goederen heeft ontvangen en of de informatieverplichtingen van de verkoper zijn nageleefd. De kantonrechter constateert dat Alektum onvoldoende heeft aangetoond dat aan de wettelijke informatieverplichtingen is voldaan, wat leidt tot de conclusie dat de koopovereenkomst voor 25% moet worden vernietigd.

De kantonrechter wijst erop dat de kredietovereenkomst ook aan de wettelijke eisen moet voldoen, en dat er aanwijzingen zijn dat de informatieplicht en de kredietwaardigheidstoets niet zijn nageleefd. De zaak wordt verwezen naar de rol om Alektum in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie te verstrekken. De verdere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10669611 CV EXPL 23-2821
vonnis d.d. 3 januari 2024
inzake
de vennootschap naar buitenlands recht Alektum Capital II AG,
gevestigd en kantoorhoudende te Zug (Zwitserland),
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V. te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te ( [postcode] ) [plaats] aan het [adres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Alektum” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 4 augustus 2023 met producties;
b. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 30 augustus 2023;
c. de conclusie van repliek van 25 oktober 2023 met producties;
d. de conclusie van dupliek van 22 november 2023.

2.Het geschil

2.1
Alektum vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 151,83, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 105,70 vanaf 4 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
[gedaagde] voert verweer.

3.De beoordeling

3.2
Alektum stelt dat [gedaagde] een bestelling heeft geplaatst bij [verkoper] (verder: de verkoper) voor een soundbar en parfum. [gedaagde] heeft bij het doen van die bestelling gekozen voor achteraf betalen via Klarna Bank AB (verder: Klarna), waarop de vordering van de verkoper direct wordt gecedeerd aan Klarna. Zij treedt dan ook enkel in de rechten van de verkoper. De vordering van Klarna is uiteindelijk gecedeerd aan Alektum, zodat zij thans vorderingsgerechtigd is. [gedaagde] laat de vordering onterecht onbetaald, zodat hij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van [gedaagde] voert Alektum aan dat bij antwoord gesproken wordt over een andere bestelling, zodat dit verweer niet van belang is voor de onderhavige zaak.
3.3
[gedaagde] voert bij antwoord aan dat het om de bestelling van een mobiele telefoon ging en dat die kapot is aangekomen. [gedaagde] heeft daarop contact opgenomen met de verkoper en hem werd medegedeeld dat hij niets meer voor die bestelling hoefde te betalen. Bij conclusie van dupliek geeft [gedaagde] aan dat de goederen van de onderhavige bestelling (soundbar en parfum) niet bij hem zijn aangekomen en dat hij dit ook aan de verkoper heeft bericht. Hij ging ervan uit dat het goed zou komen en hij niets meer hoefde te betalen. Bovendien stond hij in die tijd onder bewind.
3.4
De kantonrechter overweegt dat, nu Alektum gevestigd is in Zwitserland, de onderhavige procedure een internationaal karakter heeft. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en wel op grond van artikel 16 lid 2 van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Lugano, 30 oktober 2007).
3.5
Met betrekking tot het verweer van [gedaagde] overweegt de kantonrechter dat enkel het verweer van belang is of de goederen door hem zijn ontvangen. Immers, er zat geen mobiele telefoon bij die bestelling en de kantonrechter is er ambtshalve mee bekend dat het bewind over het vermogen van [gedaagde] al was opgeheven op het moment dat de bestelling werd gedaan. Op dit verweer heeft Alektum nog niet kunnen reageren, zodat zij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld.
3.6
De kantonrechter overweegt daarnaast het volgende.
De rechtsverhouding tussen de verkoper en [gedaagde] :
3.6.1
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen de verkoper en [gedaagde] . Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de essentiële wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze verplichtingen is voldaan, dient gemotiveerd te worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (te vinden op www.rechtspraak.nl onder het ECLI-nummer NL:HR:2021:1677).
3.6.2
Alektum heeft in de dagvaarding gesteld dat de verkoper heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW. Voorts heeft zij benadrukt dat in het geval de kantonrechter desondanks van mening is dat niet (volledig) is voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen, zij zich refereert aan het oordeel van de kantonrechter indien de schending dermate ernstig wordt geacht dat partiële vernietiging dient te volgen van maximaal 25% van de hoofdsom.
3.6.3
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Alektum voor wat betreft de contractuele informatieverplichting nagelaten (voldoende) te stellen of en hoe deze is nagekomen (artikel 6:230v lid 7 BW). Enkel is overgelegd een factuur van Klarna, maar dit stuk bevat niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie.
3.6.4
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad moet de kantonrechter aan een schending van de informatieverplichtingen gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. De kantonrechter van oordeel dat het passend is de koopovereenkomst voor 25% te vernietigen, zodat de koopsom met voornoemd percentage wordt verminderd.
De rechtsverhouding tussen (de rechtsvoorgangster) van Alektum en [gedaagde] :
3.6.5
De kantonrechter overweegt dat uit de handelswijze van de rechtsvoorgangster volgt dat zij de vordering kort na het sluiten van de koopovereenkomst krijgt overgedragen van de verkoper (ruim) binnen de termijn dat [gedaagde] de gelegenheid krijgt de koopprijs te betalen. Voorts is niet gesteld of gebleken dat de koopprijs uiterlijk bij aflevering van de goederen moet worden betaald. De kantonrechter is in dat geval op voorhand van oordeel dat sprake van een vorm van uitgestelde betaling, zodat sprake is van een kredietovereenkomst.
3.6.6
Voorts dient te worden beoordeeld of de kredietovereenkomst valt onder de uitzonderingssituatie op grond van artikel 7:58 lid 2 onder e BW (betaling binnen drie maanden en geen of onbetekenende kosten). Op voorhand lijkt daarvan echter geen sprake.
Uit de algemene voorwaarden van de rechtsvoorgangster van Alektum volgt immers dat aanmaningskosten zijn bedongen. Deze kunnen niet gekwalificeerd worden als buitengerechtelijke kosten, nu andere tarieven in rekening worden gebracht dan het geldende forfaitaire tarief en niet is gebleken dat wordt voldaan aan het vereiste van artikel 6:96 lid 6 BW.
3.6.7
Dat betekent dat de bedongen kosten van het krediet in verhouding tot de hoogte daarvan beslist niet als onbetekenend zijn aan te merken, ongeacht of deze daadwerkelijk in rekening zijn gebracht. Hieruit volgt het voorshands oordeel van de kantonrechter dat de consumentenbeschermende maatregelen onverkort van toepassing zijn.
3.6.8
Uit de overgelegde stukken volgt niet dat de rechtsvoorgangster van Alektum voorafgaand aan de overeenkomst haar informatieplicht (artikel 7:60 BW) en haar verplichting tot het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets (artikel 4:34 van de Wet op het financieel toezicht) heeft voldaan. Als die verplichtingen niet zijn nagekomen (of dat, zoals in dit geval, niet kan worden vastgesteld), dient vernietiging op grond van artikel 3:40 lid 2 BW daarvan het gevolg te zijn.
3.6.9
De kantonrechter is op grond van het voorgaande voornemens de kredietovereenkomst te vernietigen.
Gevolgen van eventuele vernietiging:
3.6.10
Ingevolge artikel 3:53 en artikel 6:203 BW moet [gedaagde] bij vernietiging van de overeenkomst in beginsel het geleende geld terugbetalen aan Alektum en moet Alektum de reeds betaalde krediet- en vertragingsvergoeding terugbetalen aan [gedaagde] . Nu onderhavige overeenkomsten een commerciële eenheid betreft kan vernietiging ook gevolgen hebben voor de door [gedaagde] gesloten koopovereenkomst met de webwinkel. De kantonrechter ziet in dit stadium echter geen aanleiding toepassing te geven aan hetgeen door de Hoge Raad op 5 februari 2021 (te vinden op www.rechtspraak.nl onder het ECLI-nummer NL:HR:2021:177) is overwogen inzake de vernietiging van de overeenkomst en het oproepen van de bij de koopovereenkomst betrokken partij.
Verdere procedure:
3.7
De zaak zal worden verwezen naar de rol teneinde Alektum in de gelegenheid te stellen zich bij akte over hetgeen hiervoor is overwogen uit te laten en de genoemde informatie te verschaffen.
3.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de terechtzitting van
[datum]voor het nemen van een akte na tussenvonnis door Alektum teneinde te reageren op bovenstaande overwegingen in dit vonnis;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.