Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klaagster, geboren in 1998, heeft een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van haar Volkswagen Golf, die op 24 augustus 2023 in beslag was genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen de heer [belanghebbende]. De klaagster stelt dat zij de eigenaar is van de auto, die door haar vader is aangeschaft en op haar naam is gezet. De auto was uitgeleend aan een kennis van haar vriend, die deze nodig had om naar zijn zieke oma te gaan. De officier van justitie heeft betoogd dat de heer [belanghebbende] als feitelijk rechthebbende van de auto moet worden beschouwd, gezien zijn eerdere veroordelingen voor rijden zonder rijbewijs en de omstandigheden rondom de inbeslagname.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Volkswagen Golf op naam van klaagster staat en dat er geen zwaarwegende redenen zijn om het beslag voort te zetten. De rechtbank heeft de verklaring van de klaagster als authentiek en geloofwaardig beoordeeld, in tegenstelling tot de verklaring van de heer [belanghebbende]. Gezien het feit dat er geen bewijs is dat de klaagster op de hoogte was van de strafbare feiten van de heer [belanghebbende], heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van strafvordering niet langer verzet zich tegen teruggave van de auto. De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard en gelast de teruggave van de Volkswagen Golf aan klaagster.
Deze beslissing is genomen door mr. E.B. Prenger, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 april 2024. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of de klaagster.