Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.112,44, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van de verzoekschriften dan wel € 680,00 bij behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
- de kennisgeving voorwaardelijk sepot d.d. 16 mei 2022, welke proeftijd op 16 mei 2023 is beëindigd;
- de stukken waaruit de duur van inverzekeringstelling van verzoeker blijkt;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
1 dag in verzekeringop het politiebureau doorgebracht. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau.
€ 130,00.
€ 2.112,44is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal voornoemd bedrag dan ook toewijzen.
€ 340,00toegekend.
3.De beslissing
€ 130,00, bestaande uit de kosten voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 2.582,84zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM 533/530 Sv”.