ECLI:NL:RBZWB:2024:2251

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/418248 / FA RK 24/294
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1964. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en veiligheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de betrokkene en zijn advocaat aanwezig, evenals een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onder politiebegeleiding medicatie moet ontvangen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met als enige vorm van verplichte zorg het toedienen van medicatie. Andere verzochte vormen van verplichte zorg zijn afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor niet is aangetoond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Meyboom en schriftelijk uitgewerkt op 19 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418248 / FA RK 24/294
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , in de [accommodatie] , Leger des Heils,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.B. Milo te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 18 januari 2024;
- de medische verklaring van 17 januari 2024;
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift van een zorgmachtiging van 8 december 2023;
- een zorgplan van 8 december 2023;
- een blanco zorgkaart van 11 december 2023;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister, waaruit blijkt dat betrokkene onder bewind is gesteld;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige Ggz Breburg.
1.4
De officier is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij de laatste tijd niet vaak contact heeft met het ACT ambulante zorgteam. Wel wil hij dat het ambulante zorgteam voor hem bereikbaar is en blijft. Dit omdat hij nog af en toe last heeft van frictie in zijn hoofd. Ook ervaart hij regelmatig vervelende bijwerkingen van de medicatie, in die zin, dat hij daardoor wondjes oploopt. Hij wil op het ambulante team een beroep kunnen blijven doen om daarover gesprekken te hebben, als hij dat nodig vindt.
3.2
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige brengt naar voren dat hij blij is te zien dat betrokkene in tegenstelling tot eerdere mondelinge behandelingen daar nu wel bij aanwezig is. Ook maakt betrokkene op hem qua toestandsbeeld vergeleken met de voorgaande periodes een positievere indruk. Voor zover de zorg ziet op het onderhouden van contact met het ambulante zorgteam is betrokkene voldoende in de samenwerking. Er is in de praktijk doelbewust sprake van beperkt contact, in de eerste plaats om betrokkene zo min mogelijk te belasten en om de medicatietoediening via depot, waarover door betrokkene nog regelmatig strijd wordt gevoerd, in goede banen te leiden. Hij staat achter het toewijzen van het verzoek, maar uitsluitend voor zover dit ziet op het verplicht kunnen blijven toedienen van medicatie.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij op grond van de stukken en de mondelinge behandeling concludeert dat er bij betrokkene sprake is van vooruitgang. Dit blijkt ook uit de aanwezigheid van betrokkene tijdens deze mondelinge behandeling. Verder begrijpt hij dat, gelet op deze progressie het onderhouden van contact door betrokkene met het ambulante team ACT weliswaar nog noodzakelijk is, maar dat dit niet langer nodig is bij wijze van verplichte zorgvorm. Er blijkt nog wel sprake van de noodzaak voor verplichte zorg, zij het dat die beperkt kan blijven tot alleen het periodiek toedienen van medicatie. Het voorliggend verzoek wordt daarom door hem ondersteund voor zover het die specifieke zorgvorm betreft.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middelengerelateerde en verslavings- stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. De noodzakelijke zorg ziet op dit moment - naast het onderhouden van contact door betrokkene met het ambulante team - meer specifiek op het periodiek toedienen van depotmedicatie. Wanneer betrokkene bedoelde medicatie niet gebruikt is er een aanmerkelijk risico op toenemende psychotische verschijnselen en daardoor veroorzaakt ernstig nadeel in de vorm van zelfverwaarlozing en agressie naar personen en materialen. Betrokkene loopt in dat geval bovendien een reële kans zijn huidige woonverblijf kwijt te raken.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De periodieke toediening van medicatie moet vanwege het forse verzet van betrokkene daartegen onder (politie-)begeleiding plaats te vinden. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur en door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank enkel de toediening van medicatie als vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
Voor de andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg is op dit moment niet de noodzaak gebleken, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregel “het toedienen van medicatie” kan worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 februari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 19 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.