ECLI:NL:RBZWB:2024:2252

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/418332 / FA RK 24/327
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1970. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en middelenafhankelijkheid, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn geestelijke en fysieke gezondheid, alsook voor de veiligheid van anderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2024 was betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.H.P.M. Verhagen. Betrokkene verzet zich tegen de zorgmachtiging en wil geen contact met zorgverleners. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, toegewezen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 7 augustus 2024, en heeft de overige verzoeken afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Meyboom en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier Baremans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418332 / FA RK 24/327
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 januari 2024;
- de medische verklaring van 18 december 2023;
- een zorgplan van 21 januari 2024;
- een blanco zorgkaart van 22 januari 2024;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister waaruit blijkt dat betrokkene daarin niet voorkomt;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2024, aan voormeld woonadres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam], ambulant zorgverlener FACT.
1.4
De officier is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Op de opmerking van de rechter dat er zorgen zijn over zijn psychische toestand en zijn leef- en woonsituatie antwoordt betrokkene dat hij de zorgen die er over hem zouden zijn niet begrijpt. Hij wil geen zorgmachtiging en hij wil ook geen contact met de Ggz zorgverleners onderhouden. Er is hem een taakstraf opgelegd en hij wil de gelegenheid krijgen om die te voltooien. Ten slotte wijst hij op een hoeveelheid poststukken, die op zijn tafel liggen en merkt daarbij op dat hij van plan is die zelfstandig af te handelen.
3.2
De FACT zorgverlener merkt op dat betrokkene in oktober 2023 gedetineerd is geraakt en dat in die periode een aanvraag voor een zorgmachtiging is gedaan. Het is de betrokken zorgverleners gebleken dat het moeilijk is om met betrokkene in contact en tot enige vorm van samenwerking te komen. Gedurende de periode oktober 2023- januari 2023 en ook meer recent zijn er meldingen ontvangen duidend op door betrokkene veroorzaakte overlast, waaronder schreeuwen, schelden en het aanbrengen van vernielingen. Ook is aangifte tegen betrokkene gedaan door zijn ex-partner van mishandeling. Gezien het actuele toestandsbeeld van betrokkene acht zij verplichte zorg noodzakelijk. Zij staat daarom achter het verzoek, voor zover dit ziet op het verplicht kunnen toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en opnemen in een accommodatie.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij betrokkene op 1 februari 2024 in het kader van een voorgesprek heeft bezocht. Betrokkene merkte toen op geen medicatie of andere zorg te willen. Als zijn raadsman betreurt hij dit zeer, met name omdat hij moet vaststellen dat zijn cliënt zich in meerdere opzichten in een niet benijdenswaardige situatie bevindt. Met deze toelichting wordt door hem formeel namens betrokkene bepleit het voorliggend verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middelen gerelateerde en verslavings-stoornissen. Er is sprake van schizofrenie, een antisociale persoonlijkheid en drugsafhankelijkheid.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, indien betrokkene overlast blijft veroorzaken, hij dreigt zijn huidige woonruimte kwijt te raken. Bij het betreden van de woning van betrokkene maken de hal en de woonkamer een ernstig wanordelijke en sterk vervuilde indruk.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Ter voorkoming van ontregeling en het daaruit volgende ernstig nadeel, als hiervóór weergegeven, is het toedienen van een (stemming)stabiliserend antipsychoticum noodzakelijk. Betrokkene verzet zich tegen deze medicatie toediening. Ook weigert hij mee te werken aan urinecontroles en kortdurende opnames bedoeld voor detoxificatie en stabilisatie. Hij vindt dat hij helemaal geen Ggz en/of andersoortige zorg nodig heeft. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Voor de andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg is op dit moment niet de noodzaak gebleken, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 augustus 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 19 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.