ECLI:NL:RBZWB:2024:2256

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/418346 / JE RK 24-126
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige bij de moeder woont, maar ook deels bij de vader verblijft. De ouders zijn gezamenlijk met het gezag belast. De kinderrechter heeft eerder, op 18 april 2023, de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 februari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2024 waren de ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling meegenomen dat er tussen de ouders nog steeds geen communicatie plaatsvindt, wat de situatie voor de minderjarige bemoeilijkt. De minderjarige heeft positieve ontwikkelingen laten zien in de speltherapie, maar ervaart ook veel stress door de spanningen in de gezinssituaties van beide ouders. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling nog steeds van toepassing zijn en dat er gewerkt moet worden aan een situatie van solo parallel ouderschap door middel van systeemtherapie en de SCHIP-methode. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 februari 2025 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. Van de Kraats, in aanwezigheid van de griffier op 20 februari 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418346 / JE RK 24-126
Datum uitspraak: 20 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Etten-Leur, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. D.J.D. Kentie te Breda,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en haar advocaat;
- de vader;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.

2.De feiten

2.1
[minderjarige] woont bij de moeder. Hij verblijft deels bij de vader.
2.2
De vader en de moeder zijn gezamenlijk met het gezag belast.
2.3
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 april 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 25 februari 2024.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt van de verzoeker

4.1
Ter onderbouwing van het verzoek is door de GI schriftelijk en mondeling aanvullend, samengevat, aangevoerd dat er tussen de ouders nog steeds geen enkele vorm van communicatie plaatsvindt, zelfs niet over praktische zaken zoals over de aanvraag van een identiteitskaart of een vakantiebestemming. Dit neemt niet weg dat [minderjarige] binnen de speltherapie een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Hij gaat zich steeds vaker kwetsbaar opstellen door zijn eigen gedachten en gevoelens van angst, boosheid en verdriet met de therapeut te delen. [minderjarige] is ook meer in contact met zichzelf. Wel houdt hij buiten de spelkamer nog veel rekening met de gevoelens van anderen en hij vindt het lastig zichzelf centraal te stellen. Dit komt mede door zijn loyaliteit naar zijn ouders, maar ook door het feit dat stressfactoren in de gezinssituaties van beide ouders zorgen voor zorgen bij [minderjarige], waardoor hij weinig ruimte/veiligheid ervaart om zijn gedachten en gevoelens te delen. Er zijn ook rondom de meerderjarige [zus] spanningen ontstaan, die met name op [minderjarige] sociaal-emotionele ontwikkeling van invloed zijn. Het is daarom erg belangrijk dat de speltherapie wordt voortgezet om hem sterker te maken in het delen van zijn gevoelens/emoties in deze.
4.2
Ondanks dat eerder de schottenaanpak is verlengd, er twee jeugdzorgwerkers zijn ingezet, de speltherapie is gecontinueerd en er tussen de ouders afstand is gecreëerd is er intussen niemand uit het netwerk naar voren gebracht die de taak van de jeugdzorgwerkers over kan nemen, opdat de ondertoezichtstelling kan worden beëindigd. Gelet daarop is het in het belang van [minderjarige], nu de schottenaanpak zal ophouden, dat gewerkt gaat worden naar een parallel ouderschap door middel van de inzet van systeemtherapie en de SCHIP-methode. Laatst genoemd traject, waarin mogelijk een rol voor de Gezinsmanager is weggelegd, ziet op het werken aan herstel van de ouderrelatie, waarvan ook rouwverwerking een onderdeel is. In geval van een verlenging van de ondertoezichtstelling zullen de ouders grondig op de SCHIP-methode worden voorbereid. Het is van belang dat vooruitlopend daarop de ouders hetgeen in het kader van de schottenaanpak al is bereikt weten vast te houden.
4.3
Bij de in te zetten systeemtherapie zullen alle gezinsleden en hun partners worden betrokken, wat betekent dat er daarin ook voor de emotionele veiligheid van de kinderen aandacht zal zijn. Zoals hiervóór opgemerkt is voortzetting van de speltherapie in het belang van [minderjarige] aangewezen om hem sterker te maken. Dit alsook de systemische hulpverlening zijn uitsluitend mogelijk binnen een gedwongen kader. Ook om die reden wordt een verlenging van de ondertoezichtstelling verzocht. Gelet op de spanningen rondom zijn [zus] wordt geprobeerd ook haar hierin te ondersteunen, hoewel dit gelet op haar meerderjarigheid buiten het kader van de maatregel van ondertoezichtstelling valt. Reagerend op de opmerking van de vader dat hij en de moeder eveneens hulp en ondersteuning kunnen gebruiken om te kunnen reflecteren op het eigen gedrag antwoordt de GI dat een daarin gespecialiseerde GZ psycholoog hierin een rol zou kunnen vervullen. In het geval dat door de kinderrechter overeenkomstig het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling wordt beslist zal de beschermingsmaatregel door één jeugdzorgwerker worden uitgevoerd.

5.De standpunten van de belanghebbenden

5.1
De moeder heeft naar voren gebracht dat in de afgelopen periode de hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling niet is verlopen zoals zij had gehoopt en daardoor ook niet het beoogde resultaat heeft gehad. Dit is volgens haar deels te wijten aan tussentijdse uitval van de jeugdbeschermers, aan het uitblijven van gezinsbegeleiding en aan de weigering van de vader om op bepaalde onderdelen aan het hulpverleningstraject mee te werken. Er kon daardoor onvoldoende worden gewerkt aan de belangrijkste onderliggende oorzaak, te weten het ontbreken van constructieve oudercommunicatie tussen haar en de vader. Naast [minderjarige] laat ook [zus] zien erg veel last te hebben van die situatie. Zij kampt zelfs met zodanig ernstige problemen dat zij heeft geprobeerd een einde aan haar leven te maken. Zij verkeert momenteel in een toestand, waarin zij nog steeds niet in staat is haar werk op te pakken. Om ervoor te zorgen dat er van positieve en opbouwende oudercommunicatie sprake zal zijn zal er door de GI in de eerste plaats extra dienen te worden geïnvesteerd in de al ingezette en nog in te zetten hulp- en ondersteuningstrajecten en dienen beide ouders, hun partners, [minderjarige] en waar mogelijk ook [zus] daarbij intensief te worden betrokken. Vervolgens zal door de GI van het verloop en resultaat daarvan uiterlijk op de eerst volgende mondelinge behandeling schriftelijk verslag dienen te worden uitgebracht.
5.2
De advocaat van de moeder heeft aangevoerd dat uit de opvatting van de moeder blijkt dat, om er achter te komen wat er nodig is om in de situatie rust en evenwicht te brengen, waarbij zij denkt aan solo parallel ouderschap, beide ouders eerst afzonderlijk zouden moeten deelnemen aan persoonlijkheidsonderzoeken en dat er observaties zouden moeten plaats vinden in de afzonderlijke gezinssituaties van beide ouders. Beide ouders laten zien hun best te doen, ieder op zijn/haar manier. Echter neemt dit niet weg dat [minderjarige] en ook [zus] nog steeds erg gebukt gaan onder de huidige omstandigheden, waaronder de verschillen qua aanpak in beide gezinssituaties, waar zij beiden veel verdriet van hebben. Deze situatie heeft er zelfs toe geleid dat [zus] een suïcidepoging heeft ondernomen. Een op een gedegen conflictdiagnose gebaseerd plan van aanpak van de GI, waarin de te nemen stappen en de in te zetten hulp- en ondersteuningstrajecten concreet zijn beschreven en waarover een strakke regievoering plaats vindt acht zij daarom dringend aangewezen.
5.3
De vader heeft opgemerkt dat hij vindt dat de zorg- en opvoedsituatie voor [minderjarige] nog steeds onvoldoende veilig is en dat dit van hem en de moeder vraagt dat er over [minderjarige] in het vervolg vaker en constructiever wordt gecommuniceerd. Hij had daarom graag gezien dat de schottenaanpak zou worden verlengd. Nu dit niet het geval blijkt en de GI kiest voor het inzetten van systeemtherapie en voor de SCHIP-methode kan hij ook daar achter staan. Wel vraagt dit in zijn opvatting van hem en de moeder als ouders dat zij zich volledig op de toekomst richten en zij zaken uit het verleden achter zich kunnen laten. Ook zullen zij beiden waar dit voor de te behalen doelstellingen van belang is soms verwachtingen moeten bijstellen. Het is in zijn visie voor het welslagen van de nog in te zetten hulpverlening en ondersteuning noodzakelijk dat aan hen als ouders door de GI strakke(re) handvatten worden geboden. Hij vindt daarom dat de ondertoezichtstelling dient te worden verlengd voor een periode als verzocht.

6.De beoordeling

6.1
Bij de eerdere beschikking van 18 april 2023 is de ondertoezichtstelling verlengd, waartoe werd overwogen dat op dringend verzoek van de ouders die verlenging is verzocht wegens de onderlinge strijd, de slechte onderlinge verstandhouding en het ontbreken van samenwerking tussen de ouders. De inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling strekken naar het oordeel van de kinderrechter tot de overtuiging dat die situatie, ondanks dat de schottenaanpak is verlengd, er twee jeugdzorgwerkers zijn ingezet en er tussen de ouders afstand is gecreëerd, sindsdien niets of althans minimaal is veranderd. [minderjarige] en ook zijn [zus] hadden - en hebben - in toenemende mate last van deze situatie. Wel kan worden vastgesteld dat met de aan [minderjarige] geboden speltherapie tot dusver positieve resultaten zijn bereikt.
6.2
Op grond van het vorenstaande is de kinderrechter van oordeel dat aan de
wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor ondertoezichtstelling nog steeds wordt voldaan.
Ingezet zal dienen te worden op een situatie van solo parallel ouderschap door middel van de inzet van systeemtherapie en de SCHIP-methode. Ook zal door de GI in dat verband de mogelijkheid moeten worden onderzocht tot het inzetten van individuele ondersteuning van de ouders door een GZ psycholoog. Daarnaast wordt een voortzetting van de speltherapie voor [minderjarige] van belang geacht om hem sterker te maken. Dit alles vraagt om een strakke regievoering door de GI als uitvoerende gecertificeerde instelling, waarbij de ouders, hun partners en [minderjarige] en - althans voor zover mogelijk - zijn [zus] stapsgewijs worden begeleid in dit proces voor wat betreft de te volgen werkwijze en de te behalen doelstellingen. Ouders dienen meegenomen te worden in het proces en inzicht te krijgen in de verslagen.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 25 februari 2025;
7.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024 door mr. Van de Kraats, kinderrechter, in aanwezigheid van Baremans als griffier, en op schrift gesteld op 28 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.