ECLI:NL:RBZWB:2024:2256
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Van de Kraats
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige bij de moeder woont, maar ook deels bij de vader verblijft. De ouders zijn gezamenlijk met het gezag belast. De kinderrechter heeft eerder, op 18 april 2023, de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 februari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2024 waren de ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling meegenomen dat er tussen de ouders nog steeds geen communicatie plaatsvindt, wat de situatie voor de minderjarige bemoeilijkt. De minderjarige heeft positieve ontwikkelingen laten zien in de speltherapie, maar ervaart ook veel stress door de spanningen in de gezinssituaties van beide ouders. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling nog steeds van toepassing zijn en dat er gewerkt moet worden aan een situatie van solo parallel ouderschap door middel van systeemtherapie en de SCHIP-methode. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 februari 2025 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. Van de Kraats, in aanwezigheid van de griffier op 20 februari 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.