ECLI:NL:RBZWB:2024:2268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419933 / FA RK 24/1101
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1981. De officier van justitie had op 8 maart 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die op 7 maart 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, haar advocaat, een psychiater, een verpleegkundige en de moeder van de betrokkene aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met name een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat haar gedrag onmiddellijk dreigend ernstig nadeel kan veroorzaken. Dit werd onderbouwd door een incident op 7 maart 2024 waarbij de betrokkene met haar auto tegen het verkeer in reed en een fietser aanreed. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het gevaar af te wenden en verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 2 april 2024. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie af voor de overige zorgvormen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419933 / FA RK 24/1101
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 12 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de accommodatie Stichting GGZ Westelijk Noord-Brabant,
[adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 maart 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 7 maart 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 7 maart 2024;
- de medische verklaring van 7 januari 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], psychiater;
- [naam 2], verpleegkundige;
- mevrouw [naam 3], moeder van betrokkene.
Tevens was aanwezig, maar is niet gehoord:
- mevrouw [naam 4], verpleegkundig specialist in opleiding.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege
die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij zich hetgeen direct aan de crisisopname is voorafgegaan maar gedeeltelijk kan herinneren. Wel kan zij daarover aangeven dat het op dat moment gevoelsmatig niet goed met haar ging. Wat zij heeft terug gehoord over door haar ondernomen acties plaatst haar voor een raadsel, nu die beslist niet bij haar persoon en karakter passen. Zij heeft intussen medicatie toegediend gekregen. Inmiddels voelt zij zich wat beter, al komt dit volgens haar vooral doordat zij goed heeft kunnen slapen. Dit maakt ook dat zij het liefst per direct terug wil keren naar huis.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene ten tijde van de crisisopname een zeer angstige indruk maakte. Dit liet zij onder meer zien door zich uren lang onder een tafel schuil te houden. Er was bovendien op dat moment geen gesprek of anderszins verbaal contact met betrokkene mogelijk. Er zijn geen aanwijzingen die erop duiden dat er direct voorafgaand aan de crisisopname sprake is geweest van middelengebruik door betrokkene. Hoewel er aanvankelijk in hoofdzaak een katatoon beeld werd gezien is dit sinds er met verplichte medicatie toediening is gestart afgenomen en wordt thans een overwegend psychotisch beeld waargenomen. Vanaf zeer recente datum, te weten sinds 10 maart 2024, stelt betrokkene zich beperkt open voor contact en behandelgesprekken. Zij laat blijken deze gesprekken alleen bijgestaan door haar advocaat te willen voeren.
De psychiater ondersteunt het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel. Dit omdat met de tot dusver geboden zorg/behandeling het psychotisch beeld bij betrokkene nog onvoldoende is opgeklaard. Betrokkene dient voorlopig nog verder te stabiliseren om haar verantwoord met ambulante nazorg te kunnen laten terugkeren naar huis.
Daarbij speelt tevens een rol dat er nog te weinig bekend is over betrokkene en nader onderzoek daarom nodig is om een completer beeld van haar persoonlijke achtergrond te krijgen. Als de op dit moment noodzakelijke zorgvormen ter afwending van het ernstig nadeel benoemt hij het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten en het opnemen in een accommodatie. Verder licht hij toe dat, hoewel betrokkene haar medewerking aan medische controles weigert, op dit moment strikt genomen de noodzaak ontbreekt om op somatische gronden deze zorg in verplichte vorm toe te passen.
3.3
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat, naast de verbetering die wordt gezien voor wat betreft het voorzichtig in contact komen met de zorgverlening, betrokkene ook regelmatig nog momenten kent waarop zij zich terug trekt.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene in het voorgesprek en tijdens de mondelinge behandeling haar standpunt duidelijk heeft geformuleerd. Zij voelt zich intussen aanmerkelijk beter, wat maakt dat zij met ontslag wil en wil terugkeren naar huis. Daarnaar verwijzend verzoekt hij namens betrokkene primair het voorliggend verzoek af te wijzen. Bij wijze van subsidiair standpunt wenst hij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank, waarbij hij in aanmerking neemt dat de tijdens de mondelinge behandeling besproken verplichte zorgvormen hem begrijpelijk en in die zin toewijsbaar voorkomen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Op grond van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling wordt niet uitgesloten dat andere factoren, zoals slaapgebrek, daaraan (mede) onderliggend zijn. Nader psychiatrisch onderzoek wordt noodzakelijk geacht om daarvan een completer beeld te krijgen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de psychische stoornis van betrokkene leidt tot gedrag waardoor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene op 7 maart 2024, door met haar auto tegen het verkeer in te rijden, een ongeval heeft veroorzaakt. Betrokkene heeft daarbij een fietser aangereden, ook is een lantaarnpaal geraakt. Betrokkene heeft vervolgens geprobeerd de situatie te ontvluchten door in een andere personenauto te stappen. Vervolgens heeft betrokkene fysiek verzet getoond naar de betrokken zorgverleners, terwijl zij per ambulance werd vervoerd. Betrokkene heeft daarover verklaard zichzelf in voormeld gedrag absoluut niet te herkennen, in normale doen is het vertonen door haar van dergelijk gedrag ondenkbaar.
Het ernstige vermoeden bestaat dat het hiervóór beschreven onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, daaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven houden met het ambulant behandelteam; de frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam op geleide van het toestandsbeeld worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dit ziet op afgifte van een machtiging voor de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging voor die zorgvormen in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Haar toestand is in haar opvatting dusdanig verbeterd dat zij er gevoelsmatig aan toe is om terug te keren naar huis. Haar behandelaar heeft daartegen aangevoerd dat met de tot dusver geboden zorg en behandeling er weliswaar voorzichtig sprake is van verbetering, maar dat betrokkene nog onvoldoende is gestabiliseerd om verantwoord met ambulante nazorg naar huis te kunnen terug keren. Gelet daarop dient de rechtbank het ervoor te houden dat betrokkene de intrinsieke motivatie mist, die nodig is om ervan uit te kunnen gaan dat zij bereid is aan de nog noodzakelijk geachte klinische zorg in een vrijwillig kader consequent mee te werken.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 april 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 25 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.