Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging voor de cliënt, geboren in 1938, die momenteel verblijft in een zorgaccommodatie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat, een zorgcoördinator en een arts aanwezig waren.
Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de cliënt lijdt aan Lewy body dementie en dat er zorgen zijn over zijn veiligheid en welzijn. De zorgcoördinator en de arts bevestigden dat de cliënt zich onveilig beweegt en dat er risico's zijn dat hij onbegeleid de zorgaccommodatie zou willen verlaten. De advocaat van de cliënt pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing.
De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en verleende de machtiging voor de gevraagde periode van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Pellikaan en is op 4 maart 2024 in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking op 13 maart 2024.