Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1983, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een schizoaffectieve stoornis en verslavingsproblematiek, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en de veiligheid van anderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene en zorgprofessionals. De betrokkene zelf was niet aanwezig, maar heeft aangegeven dat zijn advocaat namens hem kan spreken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten om een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De machtiging omvat onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft het verzoek voor andere zorgvormen afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Pellikaan en is op 4 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.