ECLI:NL:RBZWB:2024:2273

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419130 / FA RK 24/708
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1983, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een schizoaffectieve stoornis en verslavingsproblematiek, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en de veiligheid van anderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene en zorgprofessionals. De betrokkene zelf was niet aanwezig, maar heeft aangegeven dat zijn advocaat namens hem kan spreken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten om een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De machtiging omvat onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft het verzoek voor andere zorgvormen afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Pellikaan en is op 4 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419130 / FA RK 24/708
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie te GGZ Breburg [locatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.M.Th. de Pont te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 februari 2024;
- de medische verklaring van 13 februari 2024;
- een zorgplan van 4 januari 2024;
- een zorgkaart van 4 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevrouw [naam 1] , sociotherapeute;
- de heer [naam 2] , verpleegkundige;
- [naam 3] , behandelaar verbonden aan Novadic-Kentron.
Tevens was een stagiaire aanwezig, die niet is gehoord.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
De behandelaar van Novadic-Kentron deelt mede dat betrokkene zijn vaste woon- en leefruimte bij [afdeling], Leger des Heils heeft. Echter is hij in de praktijk vaak buiten en slaapt hij elders. Betrokkene komt op vaste tijdstippen naar de Ggz instelling en krijgt dan methadon en medicatie toegediend. Daarnaast gebruikt hij steeds om 09:30 uur medische heroïne. Het betreft hier een vast ritueel, waarvan betrokkene niet wenst af te wijken. Betrokkene is daarom ook niet op het tijdstip van de mondelinge behandeling aanwezig. De hoeveelheid medische heroïne die betrokkene mag gebruiken is mede afhankelijk van het gebruik van overige middelen, waaronder alcoholhoudende drank. Daartoe worden er periodiek blaas- en urinetests afgenomen.
1.6
De verpleegkundige zoekt telefonisch contact met betrokkene, die op dat moment op de afdeling medische heroïneverstrekking (MAS) verblijft. Op de vraag van de verpleeg-kundige of hij aan de mondelinge behandeling van het voorliggende verzoek wenst deel te nemen antwoordt betrokkene ontkennend. Tevens geeft betrokkene aan dat hij ermee kan instemmen dat zijn advocaat namens hem ter gelegenheid van de mondelinge behandeling het woord voert.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De verpleegkundige brengt naar voren dat betrokkene kampt met een schizoaffectieve stoornis, daarnaast vermoedelijk LVB-problematiek en verslavingsproblematiek. Er is sprake van sociaal-maatschappelijke en lichamelijke verwaarlozing. Betrokkene leidt grotendeels een zwervend bestaan. Daaraan is mede onderliggend dat hij last heeft van claustrofobie. Dit bij elkaar neemt niet weg dat hij de laatste tijd een redelijk stabiele indruk maakt, dat hij overwegend sociaal is in de omgang en hij zijn afspraken nakomt voor wat betreft medicatie toediening, maar ook voor het uitoefenen van wondcontroles. Niet wordt uitgesloten dat dit mede verband houdt met een tegen hem nog lopende strafrechtelijke procedure wegens een 22-tal gepleegde delicten en bij betrokkene de angst aanwezig is om weer gedetineerd te raken. Verder wordt gezien dat betrokkene in elk geval nog steeds last heeft van paranoïde gedachten. Op de opmerking van de advocaat dat aan betrokkene in het kader van de strafrechtelijke procedure voorwaarden zijn opgelegd om detentie te voorkomen antwoordt de verpleegkundige dat daarover gesprekken met het Veiligheidshuis worden gevoerd, bedoeld om te komen tot een constructie, waarbij de Reclassering hierin een regievoerende rol vervult, [afdeling] Leger des Heils de zorgende rol op zich neemt en Ggz Breburg zich richt op de psychiatrische en verslavingsproblematiek. Eerder is klinische intensieve behandeling (KIB) geprobeerd, maar daarvoor is betrokkene niet geschikt bevonden. Hij kan achter het voorliggend verzoek en de daarin genoemde zorgvormen staan. Voor wat betreft de verzochte verplichte opnamemogelijkheid licht hij toe dat dit noodzakelijk is gedurende momenten waarop betrokkene psychotisch decompenseert of zijn gedrag anderszins in het maatschappelijke leven niet te hanteren is. Verder is in zijn visie het verplicht toedienen van vocht en voeding niet strikt noodzakelijk. Dit geldt eveneens voor zover betreffende het gebruik van communicatiemiddelen als onderdeel van het verplicht blijven onderhouden van contact met het ambulante (ACT) team.
3.2
De advocaat van betrokkene merkt op dat hij zich namens betrokkene ten aanzien van het voorliggende verzoek wenst te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Voor betrokkene is behandeling noodzakelijk voor zijn psychische en verslavings-problematiek ter voorkoming van het veroorzaken van overlast in het maatschappelijk leven en om voldoende stabiel te kunnen functioneren op psychisch vlak. Daarnaast is in verband met zijn fysieke toestand daarvoor zorg/controles en mogelijk behandeling noodzakelijk. Betrokkene geeft blijk van wisselende bereidheid en motivatie om bedoelde zorg te accepteren en daaraan consequent mee te werken, in het geval dat er van een vrijwillig kader sprake is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, daaronder in dit geval te verstaan
dat betrokkene periodiek contact moet blijven houden met het ambulant behandelteam (ACT). De frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam op geleide van het toestandsbeeld worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ( [land] );
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr Pellikaan, rechter en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.