ECLI:NL:RBZWB:2024:2275

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419718 / FA RK 24/985
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische aandoening, wat leidt tot lichamelijk letsel, psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene niet gemotiveerd is om de noodzakelijke zorg te accepteren.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De machtiging omvat het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, maar het verzoek om toediening van vocht en voeding is afgewezen, omdat de noodzaak hiervoor niet is aangetoond. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel van de betrokkene af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is gegeven door mr. Smits, rechter, in tegenwoordigheid van griffier Baremans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419718 / FA RK 24/985
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 22 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 februari 2024;
- de medische verklaring van 22 februari 2024;
- een zorgplan van 23 februari 2024;
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- de op 7 maart 2024 ingekomen referteverklaring van de advocaat van betrokkene, gedateerd 6 maart 2024.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Beoordeling

3.1
Uit de referteverklaring van betrokkene leidt de rechtbank af dat betrokkene het verzoek met zijn advocaat heeft besproken, dat betrokkene erkent dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek en de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg - zij het nadrukkelijk met uitzondering van de verplichte zorg ten aanzien van het toedienen van vocht en voeding - wordt voldaan, dat betrokkene afziet van het recht te worden gehoord en van de mogelijkheid om zijn advocaat mondeling namens hem het woord te laten voeren.
3.2
Mr. Timmermans-Roelands merkt namens betrokkene ten aanzien van het toedienen van vocht en voeding als verplichte zorgvorm op dat dit in het geheel niet noodzakelijk en nimmer noodzakelijk is geweest en dat dit ook blijkt uit de toelichting bij het verzoek.
Mr. Timmermans-Roelands verzoekt daarom namens betrokkene om in deze categorie enkel
toe te wijzen het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
3.3
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen.
3.4
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.5
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.6
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de stukken blijkt dat betrokkene niet of althans onvoldoende intrinsiek gemotiveerd is tot acceptatie van de noodzakelijk geachte zorg. Daarom is verplichte zorg nodig.
3.7
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Het toedienen van vocht en voeding zal worden afgewezen, nu de noodzaak hiervan niet is gebleken.
3.8
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.9
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.1
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] , [land] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 3.7 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Smits, rechter op 22 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.