Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1948. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat, een arts en een zorgcoördinator aanwezig waren.
De cliënt heeft tijdens de behandeling aangegeven dat hij goed wordt verzorgd en geen klachten heeft, maar er zijn zorgen over zijn gedrag, waaronder pogingen om de zorgaccommodatie te verlaten. De arts en zorgcoördinator hebben bevestigd dat de cliënt onvoorspelbaar blijft en dat er risico's zijn verbonden aan zijn verblijf. De advocaat van de cliënt heeft aangegeven dat er voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor de machtiging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk de ziekte van Alzheimer, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade voor anderen. De rechtbank concludeert dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt verzet zich tegen de opname, wat de noodzaak van de machtiging onderstreept.
De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 4 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Pellikaan en schriftelijk uitgewerkt op 13 maart 2024.