ECLI:NL:RBZWB:2024:2277

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419693 / FA RK 24/969
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • P. Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1987. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 29 februari 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende zorgverleners aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat hij niet langer in de klinische opname wil blijven en dat hij zich zorgen maakt om zijn ouders. De verpleegkundig specialist en de arts in opleiding hebben echter aangegeven dat er een ernstig risico is op acuut (dreigend) ernstig nadeel voor de betrokkene zelf en voor anderen, gezien zijn psychische toestand en eerdere gedragingen, waaronder het bezitten van gevaarlijke materialen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met specifieke zorgvormen, en deze machtiging geldt tot en met 25 maart 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Pellikaan en is op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419693 / FA RK 24/969
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 4 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , GGZ Breburg, [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 maart 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 29 februari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 29 februari 2024;
- de medische verklaring van 29 februari 2024 en het op 1 maart 2024 daarop ontvangen aanvullende bericht;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1], verpleegkundig specialist tevens ambulant behandelaar;
- de heer [naam 2], arts in opleiding.
Tevens waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
- de heer [naam 3], co-assistent;
- de heer [naam 4], verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege
die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij achteraf inziet dat het zeer onverstandig was om thuis in zijn woonruimte die naast die van zijn ouders is gelegen gevaarlijke materialen op te slaan. Hij wil nu zo snel mogelijk terugkeren naar huis om voor zijn ouders te kunnen zorgen, te meer nu zijn vader psychisch steeds verder achteruit gaat. Hij ziet geen heil in voortzetting van de huidige klinische opname, omdat hij daar juist meer stress door ervaart. Betrokkene laat gedurende het verdere verloop van de mondelinge behandeling blijken dat hij daarvan teveel druk ervaart en verlaat tussentijds de ruimte. De verpleegkundige, die hem naar buiten begeleidt, deelt later mede dat betrokkene hem heeft aangegeven ervoor te kiezen niet langer aan de mondelinge behandeling deel te nemen.
3.2
De verpleegkundig specialist brengt naar voren dat betrokkene kampt met een psychotische stoornis in combinatie met een persoonlijkheidsstoornis. Betrokkene heeft last van paranoïde wanen in de vorm van gedachten dat een grote groep mensen zich tegen hem heeft gekeerd en dit hem belemmert om zijn leven op te pakken. Betrokkene ervaart daardoor een grote lijdensdruk. Die zorgde er aanvankelijk voor dat er voornamelijk risico was op ernstig nadeel voor betrokkene zelf. Echter is daarin wijziging gekomen sinds betrokkene voorafgaand aan de crisisopname in zijn woning molotovcocktails en jerrycans met benzine bleek te houden, bedoeld om gevaarlijke tegenacties tegen bedoelde personen te ondernemen. Ook zijn er bakstenen in de auto van betrokkene aangetroffen. Betrokkene laat blijken met ontslag te willen om voor zijn ouders te kunnen zorgen; de moeder van betrokkene maakt zich echter grote zorgen om haar echtgenoot en om haar zoon. Hoewel hij als verpleegkundig specialist een overwegend goede behandelrelatie met betrokkene heeft, ziet hij op grond van het actuele ziektebeeld een zeer ernstig risico op acuut (dreigend) ernstig nadeel voor betrokkene zelf en voor anderen. Daarbij speelt ook een belangrijke rol dat betrokkene chronisch suïcidaal is. Om betrokkene te kunnen behandelen is medicatie toediening in de vorm van anti psychotica noodzakelijk. Betrokkene verbindt daaraan echter zijn eigen voorwaarden, waardoor er van het consequent daaraan meewerken geen sprake is. Ook gaat hij veelvuldig de discussie aan over de medicatie of verbreekt hij de samenwerking met zijn behandelaar wanneer gesprekken niet volgens zijn verwachtingen verlopen. Gelet op het nog steeds aanwezig geachte risico op een nieuwe terugval staat de verpleegkundig specialist achter een voortzetting van de crisismaatregel.
3.3
De arts in opleiding sluit zich aan bij hetgeen door de verpleegkundig specialist naar voren is gebracht. Aanvullend merkt hij op dat er in mindere mate van een crisissituatie sprake is dan ten tijde van de crisisopname het geval was. Wel dient nog van een wankel evenwicht te worden gesproken. Ook blijken de symptomen van zijn ziektebeeld in ernst en omvang te zijn toegenomen. Er zijn eerder positieve resultaten behaald bij betrokkene met toediening van Acemap. Geprobeerd wordt daarom hem opnieuw in te stellen op medicatie. Als de zorgvormen die in elk geval noodzakelijk zijn benoemt de arts het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het beperken van de bewegingsvrijheid, opname in een accommodatie, insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene. Voor de overige verzochte zorgvormen ziet hij op dit moment geen noodzaak. Wel kan dit anders komen te liggen zodra er sprake is van een ontslag en de zorg in ambulante vorm wordt geboden.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene duidelijk laat blijken de crisisopname niet te willen voortzetten. Hij heeft zorgen over zijn ouders en wil daarom zo snel mogelijk met ontslag om voor hen te kunnen zorgen. Primair verzoekt zij daarom namens betrokkene om het voorliggende verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. In het geval dat de rechtbank voldoende gronden aanwezig acht om het verzoek toe te wijzen verzoekt zij subsidiair de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te beperken tot die zorgvormen welke strikt genomen noodzakelijk en voorzienbaar zijn, zoals tijdens de mondelinge behandeling besproken.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- opnemen in een accommodatie;
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Hoewel er met de tot dusver geboden behandeling in het toestandsbeeld van betrokkene voorzichtig enige verbetering wordt gezien, blijkt feitelijk sprake van een nog broos evenwicht. Ook geeft betrokkene blijk van onvoldoende intrinsieke bereidheid om in een vrijwillig kader aan de voor hem nog noodzakelijk geachte klinische behandeling consequent mee te werken.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats];
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 maart 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pellikaan, rechter en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.